Prosa 1: Marlene Röder - Melvin

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Denkvraag

Je bent al begonnen met Lezen voor de Lijst, 

maar wat versta jij eigenlijk onder literatuur?

Literatuur betekent voor mij ...

Waarom literatuuronderwijs? (1)

• Literatuur helpt je je te verplaatsen in de hoofden van anderen en in situaties waarin je nog nooit verkeerd hebt en kan zo je leven verrijken
  

• Je maakt kennis met mensen, ideeën, ervaringen, situaties die buiten je  eigen leefwereld liggen. Literatuur kan je helpen je eigen zienswijze, opinies en vooroordelen door te prikken en te relativeren
• Je  inlevingsvermogen in mensen die van jou verschillen groeit
• Je probleemoplossend vermogen groeit. Veel verhalen gaan over hoe mensen (in diverse tijdsperiodes, contexten, situaties, continenten) herkenbare menselijke problemen oplossen en met morele dilemma’s omgaan
  

Waarom literatuuronderwijs? (2)

• Je woordenschat en je vermogen je genuanceerd uit te drukken groeien
  
• Literatuur daagt uit om actief te visualiseren, om een eigen 'verfilming' te maken vanuit het 'scenario' van de tekst
• Dat voorstellingsvermogen, die verbeelding, is een belangrijke troef in de (zaken)wereld van nu en van de toekomst!
• Literatuur draagt dus bij aan de ontwikkeling van je persoonlijkheid
  
• Literatuur biedt een rustpunt voor je geest in een tijdperk van versnelling
• Literatuur kan je veel leesplezier bezorgen

Lectuur vs. literatuur (1)

• Lectuur: alles wat mensen lezen is lectuur, kranten, studieboeken, handleidingen, gedichten, romans en tijdschriften

• Literatuur: een onderdeel van die lectuur is literatuur verhalen, gedichten, toneelstukken, sprookjes, romans, liedteksten, etc.
  

Lectuur vs. literatuur (2)

• Máár: niet alle verhalen, gedichten, toneelstukken, sprookjes, romans, liedteksten, etc. worden tot de Literatuur (de echte, met een hoofdletter) gerekend ...
  
• Kwaliteitseis: tot de 'Literatuur'  behoren alleen de 'goede' verhalen en gedichten
  
  
       
       
          Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
       
       
     
  
      1
     
  
     
       
         
            Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
         
       
     
  
     
     
       
         
            Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
         
       
     
  
     
       
         
            Differentiëer
         
       
       
  
         
           
              Differentiëer
           
           
             
               
                 
                    Extra oefening
                 
               
             
             
             
           
             
               
                 
                    Extra uitdaging
                 
               
             
             
             
           
           
  
           
              Instellingen
           
         
       
     
  
  
     
     
       
   
     
     
     
  
     
     
  
     
     
  
     
     
       
           
            Literatuur & Verhaalanalyse 1
         
       
     
  
     
     
       
          Wat is literatuur?
       
     
  
     
         
     
  
   
   
   
     
     
     
       
         
         
         
   
     
     
      Slide
   
   
         
         
       
     
   
     
     
       
     
     
     
   
     
     
     
     
     
   
    ns, liedteksten, etc. worden tot de literatuur gerekend
  

• Eis aan  literatuur: deze moet voldoende kwaliteit hebben,        je spreekt van literatuur bij ‘goede romans’ of ‘goede poëzie’. Maar wanneer is een boek of  eigelijk 'goed'?

Literatuur <-> lectuur

• diepgang <-> voorspelbaar
• ontwikkeling van personages <-> rolpatronen
• maatschappijkritisch <-> volgens de heersende moraal

Heb je je lesdoel gehaald? (antwoord op de vragen:
1. Wat is literatuur?
2. Waarom moet je die in de bovenbouw lezen?)

Marlene Röder

Melvin, mein Hund und die russischen Gurken

p. 220-221

S. 220-221

Lies Absatz 1 mit.

Beantworte danach die Fragen.

Antworten auf Niederländisch:

Aufgabe 1

1 Meisjes met propjes papier en spuug beschieten, spieren kweken, kijken naar documentaires over wilde dieren, honden.

2 Ze zitten op andere scholen. / Melvin woont in een pleeggezin.

3 Melvin gaat naar een pleeggezin. Fragment: ‘Melvin hatte ziemlich Stress mit seinem Alten. So viel Stress, dass er zu einer Pflegefamilie kam. Muss nicht gerade lustig für ihn gewesen sein.’ (regel 14-17)

4 ‘... er hat noch nie besonders viel geredet.’ (regel 12-13)

5 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: omdat hij zich zwak voelt. / Omdat hij op zoek is naar waardering.

Antworten auf Deutsch:

Aufgabe 1

1 Mädchen mit Kügelchen aus Papier und Spucke beschießen, Muskeln bekommen, Dokus über wilde Tiere schauen, Hunde.

2 Sie besuchen verschiedene Schulen.

3 Melvin kommt in eine Pflegefamilie. ‘Melvin hatte ziemlich Stress mit seinem Alten. So viel Stress, dass er zu einer Pflegefamilie kam. Muss nicht gerade lustig für ihn gewesen sein.’ (Zeile 14-17)

4 ‘... er hat noch nie besonders viel geredet.’ (Zeile 12-13)

5 Eigene Antwort, zum Beispiel: Weil er sich schwach fühlt. / Weil er nach Anerkennung sucht.

S. 220-221

Lies Absatz 2 mit.

Beantworte danach die Fragen.

Antworten auf Niederländisch:

Aufgabe 2

1 De hond van de verteller.

2 Ze zoeken ruzie.

3 Omdat de hond Jurij wil bijten en Jurij Iro trapt.

4 Omdat hij van Iro houdt.

5 Fragment: ‘Er ist wegen Prügeleien von der Realschule geflogen. Er ist zweimal knapp an einer Anzeige wegen Körperverletzung vorbeigeschrammt.’ (regel 95-97)

6 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: hij slaat beheerst, geconcentreerd, in zichzelf gekeerd.

Antworten auf Deutsch:

Aufgabe 2

1 Der Hund des Erzählers.

2 Sie suchen Streit.

3 Weil der Hund nach Jurij schnappt und dieser zutritt.

4 Weil er den Hund Iro liebt.

5 Textstelle: ‘Er ist wegen Prügeleien von der Realschule geflogen. Er ist zweimal knapp an einer Anzeige wegen Körperverletzung vorbeigeschrammt.’ (Zeile 95-97)

6 Er prügelt ruhig, konzentriert, versunken.

S. 220-221

Lies Absatz 3 mit.

Beantworte danach die Fragen.

S. 220-221

Lies Absatz 4 mit.

Beantworte danach die Fragen.

Wiederholung 

Alinea 1: Beschreibe Melvin.

Inhalt: Alinea 1

- Melvin =  Freund des Erzählers, trainiert viel, Probleme mit seinem Vater

- Iro = Hund des Erzählers

- Der Erzähler und Melvin sind Freunde.

Inhalt: Alinea 2

- Die beiden Freunde sind mit dem Hund Iro beim "alten Eisenbahnwerk". 

- Der Hund Iro läuft zu einer Gruppe ("vier Jungs, ein Mädel")

- Der Erzähler kennt das Mädchen.  Der Freund des Mädchens (Jurij) schlägt den Erzähler. Iro beißt Jurij. 

> "Und das ist der Moment, in dem Melvin auftaucht."

LESEN:  Alinea 2 (rij 84-121) 

Alinea 2: Was macht Melvin?

Lies Alinea 3 (vanaf rij 122)

Nach dem Streit (ruzie, vechtpartij) gehen die beiden Freunde nach Hause. 

Frage: Welche Sorgen macht sich der Freund von Melvin? 

Alinea 3: Welche Sorgen macht sich der Freund von Melvin?

Wie würdest du in dieser Situation reagieren?

Wie gut hast du den Text verstanden (begrepen)?

😒🙁😐🙂😃