herhaling coniunctivus vormen en vertaalregels

Latijn, klas 4
overzicht coniunctivus
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Latijn, klas 4
overzicht coniunctivus

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Herhalen vormen coniunctivus
  • Herhalen vertaalregels coniunctivus
  • Oefening maken met vertalen

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
je weet waaraan je een coniunctivusvorm herkent
je kunt een werkwoordsvorm benoemen

je kent de vertaalregels voor de coniunctivus
je kunt de goede vertaalregel kiezen

Slide 3 - Tekstslide

De coniunctivus heeft als uitgangen -m, -s, -t, -mus, -tis, -nt
A
Nee, een -o ipv een -m
B
Ja, dit zijn alle uitgangen
C
Nee, het zijn -r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur
D
Ja, maar ook -r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur voor passief

Slide 4 - Quizvraag

violaret
A
coni. prae
B
coni. impf
C
ind. prae
D
ind. impf

Slide 5 - Quizvraag

valeam
A
coni. prae
B
coni. impf
C
ind. prae
D
ind. impf

Slide 6 - Quizvraag

vetatur
A
coni. actief
B
coni. passief
C
ind. actief
D
ind. passief

Slide 7 - Quizvraag

vetetur
A
coni. actief
B
coni. passief
C
ind. actief
D
ind. passief

Slide 8 - Quizvraag

Coniunctivus imperfectum
hele ww + uitgang

b.v. audire + tur => audiretur

dit geldt OOK voor onregelmatige werkwoorden

esse + t = esset

Slide 9 - Tekstslide

Coniunctivus praesens
1. bij a-werkwoorden
-> A wordt E                        vocat > vocet
2. bij e/mk/i/io-werkwoorden
er komt een A bij                venit > veniat
3. bij onregelmatige werkwoorden
onregelmatig                     sum > sim
rijtjes staan in je boek en in de uitgebreidere uitleg

Slide 10 - Tekstslide

coniunctivus
indicativus
geen van beide
possim
possum
possem
poteram
potero
potuero
posse
potui

Slide 11 - Sleepvraag

Meer coniunctivus
  • perfectum actief
  • plusquam perfectum actief
  • perfectum en pl. perf. passief

Slide 12 - Tekstslide

Coniunctivus perf. actief
pf-stam + eri + uitgang

b.v. audire > audiv + eri + m => audiverim

dit geldt OOK voor onregelmatige werkwoorden

Bijna alle vormen zijn gelijk aan het futurum exactum!

Slide 13 - Tekstslide

Coni. perf. < > Ind. fut. ex.
Welke vorm is niet gelijk?
A
1e pers. ev.
B
2e pers. ev.
C
3e pers. ev.
D
alle zijn gelijk

Slide 14 - Quizvraag

Coniunctivus plusq. pf. actief
pf-stam + isse + uitgang

b.v. audire > audiv + isse + m => audivissem

dit geldt OOK voor onregelmatige werkwoorden

een inf. met een uitgang lijkt op coni. impf.!

Slide 15 - Tekstslide

Coniunctivus pf. en pl. pf. passief
PPP en vorm van esse
(zoals ook bij de indicativus)

perfectum: PPP met sim, sis, sit, ...

plusquam perfectum: PPP met essem, esses, ...

Slide 16 - Tekstslide

Herken de coni. quiz

Slide 17 - Tekstslide

venissetis is een coniunctivus
A
ja, van het perfectum
B
ja, van het plusquam perfectum
C
nee, het is een indicativus
D
nee, het is passief

Slide 18 - Quizvraag

visum sit is een coniunctivus
A
ja, van het perfectum
B
ja, van het plusquam perfectum
C
nee, het is een indicativus
D
nee, het is gebiedende wijs

Slide 19 - Quizvraag

coniunctivus per tijd herkennen
plusq. perf.
perfectum
imperfectum
praesens
venirent
venissent
venerint
veniant

Slide 20 - Sleepvraag

vorming coniunctivus actief
praesens

imperfectum

perfectum

plusq. perf.
veni-a-nt

venire-nt

ven-eri-nt

venisse-nt
stam + a + uitg.

inf. prae + uitg.

pf-stam + eri + uitg.
inf. perf. + uitg.

Slide 21 - Tekstslide

coniunctivus per tijd herkennen (zowel A als P)
plusq. perf.
perfectum
imperfectum
praesens
mitteremini
missi essetis
missi sitis
mittamini

Slide 22 - Sleepvraag

vorming coniunctivus passief
praesens

imperfectum

perfectum

plusq. perf.
mitt-a-mini

mittere-mini

missi sitis

missi essetis
stam + a + uitg.

inf. prae + uitg.

PPP en coni. prae van esse
PPP en coni. impf. van esse

Slide 23 - Tekstslide

faceret
A
coni. prae
B
coni. impf
C
ind. prae
D
ind. impf

Slide 24 - Quizvraag

fecisset
A
coni. perf
B
coni. plusq. perf.
C
ind. perf.
D
ind. plusq. perf.

Slide 25 - Quizvraag

factus est
A
coni. actief
B
coni. passief
C
ind. actief
D
ind. passief

Slide 26 - Quizvraag

factus sit
A
coni. actief
B
coni. passief
C
ind. actief
D
ind. passief

Slide 27 - Quizvraag

Coniunctivus vertaalregels
1. In bijzinnen

2. In hoofdzinnen (in de directe rede!)

Slide 28 - Tekstslide

Coni. vertalen in bijzinnen 1
bijzin met ind.
bijzin met coni.
ut
1. zoals
2. zodra
1. (zo)dat, waardoor
2. zodat om te
ne
-
1. opdat niet, om niet te
2. dat
cum
wanneer, toen
1. terwijl, nadat (temporeel)
2. omdat (causaal)
3. hoewel (toegeving)
4. als, wanneer (voorwaarde)

Slide 29 - Tekstslide

Je vertaalt een coniunctivus met 'moet'. Hoe wordt de coniunctivus dan gebruikt?
A
wens
B
twijfel
C
verbod
D
mogelijkheid

Slide 30 - Quizvraag

'Het ga jullie goed!'
Deze coniunctivus drukt .... uit
A
twijfel
B
aansporing
C
mogelijkheid
D
wens

Slide 31 - Quizvraag

Welk gebruik van een coniunctivus komt NIET voor in de hoofdzin?
A
Aansporing
B
Doel/ Finalis
C
Wens
D
Twijfel

Slide 32 - Quizvraag

Stel: je vertaalt een coniunctivus met 'laat'. Hoe is deze coniunctivus opgevat door de vertaler?
A
verbod
B
mogelijkheid
C
wens
D
aansporing

Slide 33 - Quizvraag

Utinam dei nos adiuvent!
A
Wens irrealis heden
B
Wens irrealis verleden
C
Wens (werkelijk)
D
verbod

Slide 34 - Quizvraag

Welk gebruik van de coniunctivus?
Quid faciam?
A
adhortativus/aansporing
B
twijfel/dubitativus
C
mogelijkheid/potentialis
D
verbod/prohibitivus

Slide 35 - Quizvraag

Ne dicatis!
A
Wens
B
Aansporing
C
Twijfel
D
Verbod

Slide 36 - Quizvraag

Si...contigisset!
A
irrealis van het heden
B
vervulbare wens
C
irrealis van het verleden
D
onvervulbare wens

Slide 37 - Quizvraag

De coniunctivus i.c.m. utinam vertaal je altijd hetzelfde.
A
Ja, als TWIJFEL
B
Ja, als VERBOD
C
Ja, als WENS
D
Nee

Slide 38 - Quizvraag

Coni. vertalen in hoofdzinnen
IND: Aliquid discimus = wij leren iets.
CONI: Aliquid discamus
1. TWIJFEL (in vraagzin): Aliquid discamus? = Moeten we iets leren?
2. MOGELIJKHEID (in 'gewone' zin): Discamus aliquid. = We zouden iets kunnen leren.
3. VERBOD (in 'bevel' zin met ne): Ne discas! = Jij moet niet leren.
4. AANSPORING (in 'bevel' zin): Discamus aliquid! = Laten we iets leren!
5. WENS: Utinam discamus aliquid. = Wij zouden graag iets wilen leren.

Slide 39 - Tekstslide