3HV Tussen koning en kiezer: 2.2: voor elk wat wils
Voor elk wat wils 1848-919
Hoofdstuk 2 paragraaf 2
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Voor elk wat wils 1848-919
Hoofdstuk 2 paragraaf 2
Slide 1 - Tekstslide
Kenmerkende Aspecten
De voortschrijdende democratisering, met deelname van meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de slechte relatie tussen koning Willem III en het parlement verklaren.
Je kunt verschillende politieke partijen benoemen die eind 19e eeuw opgericht worden én je kunt van elke partij standpunten uitleggen.
Je kunt de drie politieke discussiepunten rond 1900 benoemen en uitleggen.
Slide 3 - Tekstslide
Stelling: Vanaf nu werd de ...... rechtstreeks gekozen door de bevolking. Op de puntjes hoort..
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Regering
D
Provinciebestuur
Slide 4 - Quizvraag
De ....... Kamer, die nu door de provincies werd gekozen, werd minder machtig. Die Kamer mocht alleen nog maar wetten goed- of afkeuren.
A
Eerste
B
Tweede
Slide 5 - Quizvraag
Eigenlijk kon ............, met haar uitvoerende macht, niets doen zonder een meerderheid in het parlement.
A
Een regering
B
De Eerste Kamer
C
De Tweede Kamer
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Video
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wat is de bijnaam van koning Willem III?
Slide 14 - Open vraag
De ARP was een...
A
Confessionele partij
B
Liberale partij
C
Socialistische partij
Slide 15 - Quizvraag
Kenmerkende Aspecten
De voortschrijdende democratisering, met deelname van meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.
Slide 16 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de slechte relatie tussen koning Willem III en het parlement verklaren.
Je kunt verschillende politieke partijen benoemen die eind 19e eeuw opgericht worden én je kunt van elke partij standpunten uitleggen.
Je kunt de drie politieke discussiepunten rond 1900 benoemen en uitleggen.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
De politieke partij met het katholieke geloof als uitgangspunt was..
A
RKSP
B
ARP
C
SDAP
D
Liberale Unie
Slide 23 - Quizvraag
In het zuiden van Nederland stemde men heel trouw op...
A
Een protestantse politieke partij
B
Een katholieke politieke partij
C
Een liberale politieke partij
D
Een socialistische politieke partij
Slide 24 - Quizvraag
Industriële Revolutie -> steeds meer wordt de Sociale Kwestie besproken. Wat is dat?
Slide 25 - Open vraag
Kenmerkende Aspecten
De voortschrijdende democratisering, met deelname van meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.
Slide 26 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de slechte relatie tussen koning Willem III en het parlement verklaren.
Je kunt verschillende politieke partijen benoemen die eind 19e eeuw opgericht worden én je kunt van elke partij standpunten uitleggen.
Je kunt de drie politieke discussiepunten rond 1900 benoemen en uitleggen.
Slide 27 - Tekstslide
Situatie in Nederland
Strijd voor Algemeen Kiesrecht (socialisten)
Strijd voor Vrouwenkiesrecht (feministen)
Schoolstrijd (Confessionelen)
Slide 28 - Tekstslide
Politieke tegenstellingen
De socialisten willen algemeen kiesrecht, de liberalen en de confessionelen niet
De confessionelen willen geld voor bijzondere scholen, de liberalen en de socialisten niet
De confessionelen en socialisten besluiten op elkaars voorstellen te gaan stemmen, waardoor er toch een meerderheid ontstaat.
Hierdoor worden de liberalen buiten spel gezet
Slide 29 - Tekstslide
Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie
Er komt een einde aan de Schoolstrijd: zowel Openbaar- als Bijzonder onderwijs krijgen nu geld van de overheid
Er komt Algemeen Kiesrecht voor mannen (vanaf 23 jaar)
Er komt kiesrecht voor vrouwen (1917: passief kiesrecht, 1919: actief kiesrecht)
Slide 30 - Tekstslide
Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie
Er komt een verandering van het kiesstelsel: het districtenstelsel wordt vervangen door evenredige vertegenwoordiging. Dit hebben we tegenwoordig nog steeds.
Einde van de politieke macht van de Liberalen: pas in 2010 komt er weer een Liberale minister-president, Mark Rutte
Slide 31 - Tekstslide
'Sinterklaasfeest van 1917'
Aletta Jacobs
Zij krijgt hier 'niks', omdat vrouwen slechts passief en geen actief kiesrecht kregen.
Pieter Jelles Troelstra
Hij was blij, omdat er algemeen kiesrecht voor mannen kwam.
Abraham Kuyper
Hij was blij, omdat er ook geld kwam voor bijzonder onderwijs.
Slide 32 - Tekstslide
1. De minister-president is tevreden, want twee grote conflicten zijn opgelost en iedereen heeft zijn zin gekregen. Hij deelde als het ware cadeautjes uit.
2. De leider van de protestanten is blij met zijn ‘cadeau’: voortaan betaalt de overheid ook het bijzonder onderwijs.
3. Op dit cadeau staat ‘bijz. school’.
4. De socialisten zijn erg blij met de Pacificatie van 1917.
5. Aletta Jacobs is verdrietig, want
zij krijgt niet wat ze wilde hebben.
1
2
3
4
5
Slide 33 - Sleepvraag
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Worden na de Pacificatie van 1917 religieuze scholen betaald door de overheid?
A
Ja
B
Nee
Slide 36 - Quizvraag
Wat is de reden dat de arbeiders na de Pacificatie van 1917 tevreden waren?