- Conocimiento previo: vocabulario
- Repartir lista de vocabulario unidad 5
- Gramática: comparativos (trappen van vergelijking)
- Hacer ejercicios con la gramática
Objetivos de hoy (lesdoelen)
- Weet ik hoe ik personen, vakken en zaken met elkaar moet vergelijken.
- Kan ik zinnen schrijven waarin ik personen en vakken met elkaar vergelijk.