W7 HSS 1BL1 THEMA 3 BASISSTOF 5

B2 Bacteriën

BS2 Bacteriën
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

B2 Bacteriën

BS2 Bacteriën

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de bouw en voortplanting van bacteriën beschrijven.
  • Je kunt gevaren en gebruik van bacteriën noemen.

Slide 2 - Tekstslide

4 Rijken

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken van Bacteriën:
- wel celwand
- geen celkern
- geen bladgroenkorrels 

Altijd maar 1 cel groot. 
groep bacteriën word kolonie genoemd



bacteriën kunnen nuttig en schadelijk zijn
voortplanting d.m.v. deling

Slide 5 - Tekstslide

Tekst
Voortplanting bacteriën
Ze maken van zichzelf zo ineens 2. Ze delen zich.

Slide 6 - Tekstslide

Nuttige bacteriën
Sommigen bacteriën helpen bij het maken van eten. 
Zoals yoghurt en zuurkool. 

afbreken van afval

Slide 7 - Tekstslide

Nuttige en schadelijke bacteriën

Schadelijke bacteriën

Ze bederven ons eten.


Ze kunnen ons besmetten en ziek maken. 

Als je er ziek van bent krijg je van de dokter  antibiotica 
Cholera, longontsteking, gonorroe (soa), blaasontsteking

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide



Dit is een ingezoomde kleuren foto van een punt van de naald. Je ziet allemaal mini bacteriën (of lijkt het op kaaschips?) En ja de punt van de naald is van heeeel dichtbij dus ook niet puntig. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

4

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 15 - Sleepvraag

Roy zegt: Bacteriën planten
zich voort door deling

Emily zegt dat bacteriën zich voeden met dode resten van organismen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Roy: waar Emily: niet waar
D
Roy: niet waar Emily: waar

Slide 16 - Quizvraag

Noem de 4 groepen waarin je organismen kunt verdelen

Slide 17 - Open vraag

Voortplanting van Bacteriën:
Bacteriën planten zich voort
door te delen
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 18 - Quizvraag

Een bacterie
A
bestaat uit een bacteriekolonie
B
bestaat uit een klein groepje cellen
C
bestaat uit 1 cel
D
is geen cel

Slide 19 - Quizvraag


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 20 - Quizvraag


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 21 - Quizvraag

Mayke zegt dat sla kan bederven door bacteriën, het stinkt dan.

Görkem zegt dat bij de bereiding van yoghurt bacteriën worden gebruikt
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Mayke: waar Görkem: nietwaar
D
Mayke: nietwaar Görkem: waar

Slide 22 - Quizvraag

Bij de productie van zuurkool worden bacteriën gebruikt.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Bacteriën kunnen voedsel doen bederven.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Welke groep organismen bestaat uit cellen zonder celkern?
A
dieren
B
planten
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een virus en een bacterie?
A
een virus leeft en een bacterie niet
B
een virus bestaat uit meerder cellen en een bacterie niet
C
een virus leeft niet en een bacterie wel

Slide 26 - Quizvraag