7.3 en 7.4 sociale zekerheid

Sociale zekerheid
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Sociale zekerheid

Slide 1 - Tekstslide

Programma van deze les
  1. Terugblik instructie 7.3
  2. Herhaling leerdoelen 7.3
  3. Stelling en discussie
  4. Quizvragen
  5. Zelfstandig werken
  6. Lesafsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van de les weet je wat
  • een verzorgingsstaat is
  • waarom er sociale zekerheid is en
  • hoe sociale zekerheid is geregeld

Slide 3 - Tekstslide

2

Slide 4 - Video

7.3 Hoe sociaal is ons land?
Sociale zekerheid
  • Bestaansminimum voor iedereen
  • Sociaal mimimum vastgesteld (minimum bedrag om van te kunnen leven)

Slide 5 - Tekstslide

Bespreek in 2-tallen.
Is dit veel of weinig?
Kan je hier van leven?
Wat moet je hier allemaal van betalen?

Slide 6 - Tekstslide

Quiz!

Slide 7 - Tekstslide

00:13
Nederland is een verzorgingsstaat.
Stelling Nederland zorgt veel te goed voor de burgers
Dat is zo
Dat is niet zo

Slide 8 - Poll

01:22
Ik vind het logisch dat familie voor de ouderen zorgt.
Daar ben ik het mee eens
Daar ben ik het niet mee eens

Slide 9 - Poll

Alle inwoners hebben hier recht op. En het wordt betaald uit premiegelden.
A
sociale voorziening
B
Sociale verzekering
C
Volksverzekering
D
Werknemersverzekering

Slide 10 - Quizvraag

Waar staat de afkorting
ABW voor?

Slide 11 - Woordweb

Waar staat de afkorting
ANW voor?

Slide 12 - Woordweb

Waar staat de afkorting
AOW voor?

Slide 13 - Woordweb

Waar staat de afkorting
AWBZ voor?

Slide 14 - Woordweb

Waar staat de afkorting
WW voor?

Slide 15 - Woordweb

Waar staat de afkorting
WIA voor?

Slide 16 - Woordweb

Waar staat de afkorting
Wajong voor?

Slide 17 - Woordweb

7.3 Hoe sociaal is ons land?
Betaald uit premies (percentage van het inkomen)
Sociale verzekeringen waar alle inwoners van ons land recht op hebben
Sociale verzekeringen voor alle mensen die in loondienst werken of gewerkt hebben
Uitkeringen die de overheid betaald met geld uit belastinginkomsten

Slide 18 - Tekstslide

De AOW en de AWBZ zijn de bekendste voorbeelden.
A
sociale voorziening
B
Sociale verzekering
C
Volksverzekering
D
Werknemersverzekering

Slide 19 - Quizvraag

De WW en de WIA zijn de bekendste voorbeelden.
A
sociale voorziening
B
Sociale verzekering
C
Volksverzekering
D
Werknemersverzekering

Slide 20 - Quizvraag

Welke sociale zekerheid ontvang je als je werkloos bent?
A
AOW
B
WW
C
WIA
D
ZW

Slide 21 - Quizvraag

Sociale zekerheid voor jongeren:
Het zusje van Rian is 14 jaar. Zij krijgt:
A
kinderbijslag.
B
Wajong-uitkering.
C
bijstand.
D
studiefinanciering.

Slide 22 - Quizvraag

Sociale zekerheid voor jongeren:
Sofie volgt op de universiteit een opleiding geschiedenis. Ze krijgt:
A
kinderbijslag.
B
Wajong-uitkering.
C
bijstand.
D
studiefinanciering.

Slide 23 - Quizvraag

Sociale zekerheid voor jongeren:
Rian kan niet werken door een lichamelijke handicap. Ze krijgt:
A
kinderbijslag.
B
Wajong-uitkering.
C
bijstand.
D
studiefinanciering.

Slide 24 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Rond de opdrachten van 7.3 af
Nakijken, met nakijkboekje
Start met de herhalingsopdrachten

Slide 25 - Tekstslide