Donderdag 4 februari

Donderdag 4 februari
* Automatiseren via lesson up
* Dictee via lesson up
* Taal thema 5 week 4 les 14: oefenen voor de toets (+Kahoot)
* Spelling les 2 en flitsles 2
***Einde instructie deel 1***
11:00 instructie deel 2
* Redactiesommen week 5:  3 bespreken. Werkblad 4 maken.
* Instructie rekenen les 2: breuken vereenvoudigen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Donderdag 4 februari
* Automatiseren via lesson up
* Dictee via lesson up
* Taal thema 5 week 4 les 14: oefenen voor de toets (+Kahoot)
* Spelling les 2 en flitsles 2
***Einde instructie deel 1***
11:00 instructie deel 2
* Redactiesommen week 5:  3 bespreken. Werkblad 4 maken.
* Instructie rekenen les 2: breuken vereenvoudigen

Slide 1 - Tekstslide

Automatiseren
Breuken en maten omzetten:                                                                     
4/8 + 2/8 =          8 km =....dam                            
1/2 + 2/6 =          7200 m  =....km
3/4 + 1/2 =          936 cm =......mm
7/8 - 5/8 =          270 hm =........m
4/5 - 1/2 =          75 l =.....ml
                               Tip: Kan het dametje met die cm meten                                     
               O eraf<<<          km-hm-dam-m-dm-cm-mm        >>> 0 erbij                       of komma 1 plaats naar links                                      of komma 1 plaats naar rechts
timer
4:00

Slide 2 - Tekstslide

Automatiseren
Breuken en maten omzetten:                                                                     
4/8 + 2/8 = 6/8 = 3/4            8 km = 800 dam                            
1/2 + 2/6 = 5/6                         7200 m  = 7,2 km
3/4 + 1/2 = 5/4 = 1 1/4           936 cm = 9360 mm
7/8 - 5/8 = 2/8 = 1/4              270 hm = 27000 m
4/5 - 1/2 = 3/10                       75 l = 75000 ml
                               Tip: Kan het dametje met die cm meten                                     
               O eraf<<<          km-hm-dam-m-dm-cm-mm        >>> 0 erbij                       of komma 1 plaats naar links                                      of komma 1 plaats naar rechts
timer
4:00

Slide 3 - Tekstslide

Dictee 
10 woorden

Slide 4 - Tekstslide

En zo schrijf je ze:
tennisser                                      sabotage                             
hygiëne                                         alinea's
conditie                                        verschrikkelijk
agressief                                      ouderwets
thermometer                              chantage

Slide 5 - Tekstslide

Les 14: Oefenen voor de toets
Doel 539
Doel 243
Doel 63

Slide 6 - Tekstslide

539: Woordenschat
Aanvragen: bij een instelling ergens om vragen.
De ontwerper: iemand die plannen bedenkt of tekent.
Eindig: iets wat stopt. Het heeft een einde.
Het bouwpakket: een doos waar onderdelen in zitten waarmee je iets kunt maken.
Bijvoorbeeld een bouwpakket van een boekenkast.
Het ontwerp: een tekening waarop je kunt zien hoe iets er ongeveer uit komt te zien.
Het patent: het recht om iets als enige te verkopen. 
Je kunt bijvoorbeeld patent aanvragen op een uitvinding.
Het resultaat: wat iets uiteindelijk oplevert.
Monteren: iets in elkaar zetten.
Nadrukkelijk: iets duidelijk aangeven. Bijvoorbeeld: ‘Juf heeft nadrukkelijk gezegd niet praten’.
Oneindig: iets wat niet stopt. Het heeft geen einde.
Opknappen: iets mooier maken of weer in orde maken als het kapot is.
Vervaardigen: iets maken.

Slide 7 - Tekstslide

Gezegde en voltooid deelwoord

Slide 8 - Tekstslide

Hij heeft een zusje gekregen.
Wat is het gezegde?

Slide 9 - Open vraag

Zij zijn tegen elkaar gebotst.
Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 10 - Open vraag

Bijwoorden en voegwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het bijwoord?
Dit is een zeer lastige taalles.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het voegwoord in de volgende zin:
Ik werk hard door, zodat ik op tijd klaar ben

Slide 13 - Open vraag

Kahoot.it
Game PIN:
6138261







Slide 14 - Tekstslide

Spelling les 2 en flitsles 2
Regel: hoor je na een korte klank 
een 'g', dan schrijf je ch.

* Behalve bij liggen, leggen en zeggen

Een uitzondering is goochelaar, maar die
is altijd een beetje raar....

Slide 15 - Tekstslide

schijf een woord op met -ch- erin
zoals nachtvlinder

Slide 16 - Woordweb

Even oefenen
Pak je pen en papier....

Slide 17 - Tekstslide

schrijf op wat je hoort

Slide 18 - Open vraag

Schrijf op wat je hoort

Slide 19 - Open vraag

Schrijf op wat je hoort

Slide 20 - Open vraag

Schrijf op wat je hoort

Slide 21 - Open vraag

Schrijf op wat je hoort

Slide 22 - Open vraag

Einde instructie deel 1
OM 11:00 vindt de reken instructie plaats

Slide 23 - Tekstslide

Antwoorden van vraag 18 t/m 21
Vul zo in: E,A,B,A

Slide 24 - Open vraag

Antwoorden in van vraag 22 t/m 26
Vul zo in: E,A,B,A

Slide 25 - Open vraag

Rekenen blok 5 week 1 les 2

Slide 26 - Tekstslide

Instructie

Slide 27 - Tekstslide

Instructie

Slide 28 - Tekstslide

Schrijf de kleinste breuk op

Slide 29 - Open vraag

Vereenvoudig de breuk

Slide 30 - Tekstslide

Schrijf de kleinste breuk op

Slide 31 - Tekstslide

Succes!!!
Let op: naast de 'gewone opgaven' maak je ook 20 + opgaven

Slide 32 - Tekstslide