In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
L'adjectif: bijzondere vormen
Unité 3 apprendre 5
(klas 2)
Slide 1 - Tekstslide
Eerder gezien:
Een bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar het iets van zegt. De regels voor aanpassing van het bijvoeglijk naamwoord zijn:
Slide 2 - Tekstslide
BIJZONDERE VORMEN:
Slide 3 - Tekstslide
een gelukkig meisje
A
une fille heureuxe
B
une fille heureuze
C
une fille heureuse
D
une fille heureuxse
Slide 4 - Quizvraag
mijn eerste huis
A
ma première maison
B
ma premiere maison
C
ma premier maison
D
ma premiére maison
Slide 5 - Quizvraag
een sportieve auto
A
une sportife voiture
B
une sportive voiture
C
une voiture sportife
D
une voiture sportive
Slide 6 - Quizvraag
ONREGELMATIGE VORMEN (1)
Slide 7 - Tekstslide
het witte huis
A
la blance maison
B
la maison blanche
C
la blanche maison
D
la maison blance
Slide 8 - Quizvraag
de lange straten
A
les longs rues
B
les longes rues
C
les longues rues
D
les longés rues
Slide 9 - Quizvraag
de dikke dame
Slide 10 - Open vraag
ONREGELMATIGE VORMEN (2)
Als een mannelijk zelfst nw in het enkelvoud begint met een klinker of een stomme h, gebruik je nouvel-vieil-bel !
un nouvel appartement - un vieil homme - un bel exemple
Slide 11 - Tekstslide
een oude vrouw
A
une vieuxe femme
B
une vieuse femme
C
une vieil femme
D
une vieille femme
Slide 12 - Quizvraag
een nieuwe computer
A
un nouveau ordinateur
B
un nouvel ordinateur
C
un nouvelle ordinateur
D
un nouveaux ordinateur
Slide 13 - Quizvraag
Mooie bloemen
A
des beaus fleurs
B
des beaux fleurs
C
des belles fleurs
D
des bels fleurs
Slide 14 - Quizvraag
een nieuwe jurk
Slide 15 - Open vraag
LA FIN
zie appr 5 + document op itslearning voor samenvatting
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.