havo 4 beco - bedrijf starten H3

• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Je betaalt het telefoonabonnement vooruit.

1. Kosten
2. Uitgaven
3. Kosten en uitgaven

Je betaalt het telefoonabonnement achteraf.

1. Kosten
2. Uitgaven
3. Kosten en uitgaven

Afschrijvingskosten zijn:

1. uitgaven die geen kosten zijn.
2. uitgaven
3. kosten die ook uitgaven zijn.
4. kosten die geen uitgaven zijn.

Je betaalt de aflossing op een lening.

1. Kosten
2. Uitgaven
3. Kosten en uitgaven

Je betaalt een crediteur

1. Kosten
2. Uitgaven
3. Kosten en uitgaven

Je maakt het loon over naar je werknemers.

1. Kosten
2. Uitgaven
3. Kosten en uitgaven

Kostensoorten

1. De kosten van vermogen
2. De kosten van grond
3. De kosten van arbeid
4. De kostn van diensten derden
5. Inkoopwaarde omzet (= kosten verkochte producten)
6. Kosten van duurzame productiemiddelen
7. Kostprijs verhogende belastingen

Wat is GEEN kostprijsverhogende belasting?

1. Motorrijtuigenbelasting
2. Belasting toegevoegde waarde (btw)
3. Milieuheffing
4. Invoerrechten

Kosten van vermogen zijn ...

1. Afschrijvingskosten
2. Huurkosten
3. Interestkosten
4. Loonkosten

Kosten van duurzame productiemiddelen zijn ...

1. Afschrijvingskosten
2. Huurkosten
3. Interestkosten
4. Loonkosten

Kosten van arbeid zijn ...

1. Afschrijvingskosten
2. Huurkosten
3. Interestkosten
4. Loonkosten

Kosten van diensten van derden zijn ...

1. Invoerrechten
2. Onderhoudskosten
3. Interestkosten
4. Provisie bank

Inkoop 100 printers a € 250 per stuk
Verkoop 25 printers a € 400 per stuk
Bereken de inkoopwaarde van de omzet

Wat is het verschil tussen kosten en uitgaven?