herhalen blok 1 + 2
Welk kenmerk hoort bij het Middellandse Zeeklimaat van Zuid-Europa?
A
koele zomer
B
neerslag, vooral in de winter
C
wind van de oceaan
D
koude winters
1 / 11
Onderdelen in deze les
Welk kenmerk hoort bij het Middellandse Zeeklimaat van Zuid-Europa?
A
koele zomer
B
neerslag, vooral in de winter
C
wind van de oceaan
D
koude winters
Slide 1 - Quizvraag
Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt. Maar hoe lager je komt, hoe warmer het wordt. Je begint een skitocht op 3000 meter (boven zeeniveau) en het is boven aan de skilift - 12°C. Tot welke hoogte (boven zeeniveau) kun je dan naar beneden skiën tot het 0°C is en de sneeuw is gesmolten?
A
2000 meter
B
1800 meter
C
1200 meter
D
1000 meter
Slide 2 - Quizvraag
Wat is geen recreatie?
A
de nacht doorbrengen op de camping
B
slapen in je eigen huis
C
overnachten in een hotel
D
een vakantiehuisje huren
Slide 3 - Quizvraag
Verhalen over Griekse helden en goden zijn ...
A
geschiedenis
B
sprookjes
C
mythen
D
legenden
Slide 4 - Quizvraag
Stelling 1: Om de goden te vriend te houden, brachten de oude Grieken offers aan de goden.
Stelling 2: De Griekse goden leefden in de hemel
Stelling 2: De Griekse goden leefden in de hemel
A
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.
C
Stelling 1 en 2 zijn beide juist
D
Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 5 - Quizvraag
Stelling 1: In het Romeinse rijk werden veel verschillende talen gesproken. Hierdoor duurde het lang voordat het christendom zich verspreidde.
Stelling 2: Doordat de Romeinse keizers meteen zelf christen werden, verspreidde het christendom zich snel.
Stelling 2: Doordat de Romeinse keizers meteen zelf christen werden, verspreidde het christendom zich snel.
A
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
C
Stelling 1 en 2 zijn beide juist
D
Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Welke twee uitspraken gaan over Hippocrates?
A
Hij was de god van de geneeskunde.
B
Hij was de arts die de eed voor artsen bedacht.
C
Hij was een arts die patiënt genas met rituelen.
D
Hij was een arts die veel leerde over ziekten door onderzoek te doen.
Slide 7 - Quizvraag
Wat hoort niet bij het oude Rome?
A
Brood en spelen
B
Democratie
C
Aanleg van wegen
D
Gladiatoren
Slide 8 - Quizvraag
Athene
Sparta
Democratie
Dicatuur
Slide 9 - Sleepvraag
dichtbevolkt
dunbevolt
Slide 10 - Sleepvraag
De rode lijn geeft de ............. aan
A
Absolute afstand
B
Relatieve afstand
C
Canadese afstand
D
Vancouver afstand
