taalkundig ontleden
1 / 26
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
De
verkoper
Glimlacht
Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Slide 3 - Sleepvraag
Werkwoord
Geen werkwoord
zwemmen
schouders
struikelen
alpaca
koken
kerst
Slide 4 - Sleepvraag
0
Slide 5 - Video
is computer een bijvoeglijk naamwoord
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quizvraag
Een duizendpoot loopt over straat.
(Het woord OVER is een......)
(Het woord OVER is een......)
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoegelijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 7 - Quizvraag
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand te beschrijven.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Dat
timer
0:15
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord
Slide 9 - Quizvraag
Wij hebben ons vergist.
Ons =
Ons =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord
Slide 10 - Quizvraag
Dat
timer
0:15
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord
Slide 11 - Quizvraag
5. Iemand loopt naar de bakker.
Iemand =
Iemand =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord
Slide 12 - Quizvraag
voorzetsels
Slide 13 - Woordweb
Wat geven voorzetsels vaak aan?
A
Plaats
B
Hoeveelheid
C
Reden
D
Tijd
Slide 14 - Quizvraag
0
Slide 15 - Video
Op kinderen die van weglopen houden moet je goed letten.
A
op = voorzetsel
van = voorzetsel
B
op = voorzetsel
van = bijwoord
C
op = bijwoord
van = voorzetsel
D
op = bijwoord
van = bijwoord
Slide 16 - Quizvraag
Die goede speler kan goed schaken.
A
goede = bijwoord
goed = bijwoord
B
goede = bijwoord
goed = bijvoeglijk nw.
C
goede = bijvoeglijk nw.
goed = bijwoord
D
goede = bijvoeglijk nw.
goed = bijvoeglijk nw.
Slide 17 - Quizvraag
Ik wens je een heel fijne vakantie.
A
fijne is een bijwoord
B
fijne is geen bijwoord
Slide 18 - Quizvraag
Het 6e lesuur zijn wij vrij.
wat is 6e?
wat is 6e?
A
telwoord
B
rangtelwoord
C
onbepaald telwoord
D
bepaald telwoord
Slide 19 - Quizvraag
'de', 'het' en 'een'
A
lidwoord
B
voorzetsel
C
telwoord
D
werkwoord
Slide 20 - Quizvraag
Wat is geen telwoord?
A
eerste
B
meeste
C
kleinste
D
laatste
Slide 21 - Quizvraag
Hij heeft echt niet gesport.
Wat is 'niet'?
Wat is 'niet'?
A
bijwoord
B
zelfst.nw
C
tussenwerpsel
Slide 22 - Quizvraag
Veel leerlingen wilden tijdens de les vertrekken.
A
tussenwerpsel
B
bijwoord
C
voorzetsel
D
telwoord
Slide 23 - Quizvraag
'Australië' is een...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
onbepaald voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
tussenwerpsel
Slide 24 - Quizvraag
'Pardon'
PARDON, mag ik misschien even passeren, mevrouw?
PARDON, mag ik misschien even passeren, mevrouw?
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Bijwoord (bw)
C
Tussenwerpsel (tw)
