Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Dag 2
Nieuwe woorden Thema 18
Nederland
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
ISK
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Nieuwe woorden Thema 18
Nederland
Slide 1 - Tekstslide
woorden
het buitenland
eigen
het feest
in
instappen
kerstmis
Slide 2 - Tekstslide
het
buitenland (znw)
een gebied buiten de grenzen van een land
zin
: Wij gaan dit jaar met het vliegtuig op vakantie naar
het buitenland
.
zin
: Hij woont in
het buitenland
.
9
Slide 3 - Tekstslide
eigen
van jezelf
zin
: Het is mijn
eigen
beslissing om dit te doen.
zin
: Dat zijn mijn
eigen
zaken.
11
Slide 4 - Tekstslide
het
feest (znw)
een bijeenkomst van mensen die iets vieren, bijvoorbeeld een verjaardag
het
feest - de feest
en
zin
: Sinterklaas vind ik een gezellig
feest
.
zin
: Arie en Marie zijn 25 jaar getrouwd en geven een groot
feest
.
13
Slide 5 - Tekstslide
in (vz)
dit woord gebruik je om te zeggen binnen welke ruimte iets gebeurt
zin
: Het meisje zit
in
de doos.
zin:
In
school doen wij onze pet of muts af.
14
Slide 6 - Tekstslide
instappen
(ww)
een auto, bus of trein in gaan
instappen <--> uitstappen
TT: ik stap in, jij stap
t
in, wij stap
p
en
in
VT: ik stap
te
in, wij stap
t
en
in
VTD: ik
ben
in
ge
stap
t
zin:
De buschauffeur laat de mensen
instappen
en rijdt daarna weg.
15
Slide 7 - Tekstslide
de kerstmis (znw)
het christelijke feest op 25 en 26 december waarbij de geboorte van Jezus Christus wordt gevierd
zin
: Met
kerstmis
staat er een kerstboom bij ons in de woonkamer.
19
Slide 8 - Tekstslide
Verwerkingsvragen thema 18
Nederland
Slide 9 - Tekstslide
13
Wat vind jij een mooi feest?
Slide 10 - Woordweb
Naar welk land zou je graag willen gaan?
9
Slide 11 - Open vraag
Waar ga je naartoe als je naar het buitenland gaat?
Slide 12 - Open vraag
Wat betekent het als iets 'eigen' is?
11
A
het is van jou
B
het is van iemand anders
C
het is van niemand
Slide 13 - Quizvraag
Je hebt je fiets met je vriend geruild.
Ik wil mijn ______ fiets terug.
11
Slide 14 - Open vraag
Wat doe je op een feest?
13
A
slapen
B
studeren
C
dansen
D
taart eten
Slide 15 - Quizvraag
Wat is jouw favoriete feest?
13
Slide 16 - Open vraag
Ik woon ______ een huis.
14
Slide 17 - Open vraag
Wat betekent 'in' in de zin:
Ik ben in de winkel?
14
A
buiten
B
naast
C
achter
D
binnen
Slide 18 - Quizvraag
Wat doe je als je in een auto stapt?
15
A
uitstappen
B
instappen
C
uitstappen en instappen
Slide 19 - Quizvraag
Ik ........................... (instappen)
Hij........................(instappen)
Wij........................(instappen)
15
A
stap in stapt in instappen
B
stap in stapt in stapt in
C
stap in stapt in stappen in
D
in stap in stapt in stappen
Slide 20 - Quizvraag
Welke feestdag valt op 25 december?
19
A
kerstmis
B
Pasen
C
Sinterklaas
D
Koningsdag
Slide 21 - Quizvraag
Wat vieren de mensen met kerstmis?
19
A
de geboorte van Jezus Christus
B
de verjaardag van Jezus Christus
C
de geboorte van Koning Willem-Alexander
D
de verjaardag van Koning Willem- Alexander
Slide 22 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Dag 2
September 2024
- Les met
21 slides
NT2
ISK
29/11 Feesten A1
December 2024
- Les met
19 slides
NT2
ISK
16/12 Feesten A1
November 2024
- Les met
29 slides
NT2
ISK
16/12 Feesten A1
23 dagen geleden
- Les met
29 slides
NT2
ISK
16/12 Feesten A1
24 dagen geleden
- Les met
29 slides
NT2
ISK
Dictee ei-woorden
April 2024
- Les met
20 slides
Lager onderwijs
heropstart getallenkennis tot 20
Juni 2024
- Les met
11 slides
Wiskunde
Lager onderwijs
heropstart getallenkennis tot 20
Oktober 2024
- Les met
11 slides
Wiskunde
Lager onderwijs