Toekomst - klimaattekst

Toekomst - klimaattekst
We lezen een tekst die een klasgenoot heeft ingediend. Het gaat over klimaatverandering.
Daarna doen we een quiz om enkele begrippen uit de toets Lezen 5 te oefenen. 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Toekomst - klimaattekst
We lezen een tekst die een klasgenoot heeft ingediend. Het gaat over klimaatverandering.
Daarna doen we een quiz om enkele begrippen uit de toets Lezen 5 te oefenen. 

Slide 1 - Tekstslide

Bekijk het tekstgeraamte. Waar gaat de tekst over?

Slide 2 - Open vraag

Welke alinea's vormen de inleiding van de tekst?
A
Alinea 1
B
Alinea 1 en 2
C
Alinea 1-2-3
D
Er is geen inleiding

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen grondig lezen en kritisch lezen?
A
Bij grondig lezen probeer je de hele tekst te begrijpen en bij kritisch lezen kijk je maar naar een deel
B
Bij grondig lezen probeer je de hele tekst te begrijpen. Bij kritisch lezen lees je om te onderzoeken of de tekst betrouwbaar is en of je het met de tekst eens bent.
C
Er is geen verschil.
D
Bij grondig lezen kijk je naar informatieve teksten en bij kritisch lezen kijk je overtuigende teksten.

Slide 4 - Quizvraag

LEES DE TEKST NU GRONDIG

Slide 5 - Tekstslide

Welke signaalwoorden zie je in de tekst en welk verband geven die aan?
Geef er minstens 3 (alinea + woord + verband).

Slide 6 - Woordweb

Alinea 5: waarnaar verwijst het woordje 'er'

Slide 7 - Open vraag

Alinea 8: er staat een fout in de laatste zin. Welk woord is fout? "Lokale overstromingen, zoals in Limburg, kan leiden tot schade aan oogsten.'

Slide 8 - Open vraag

Alinea 8: wat betekent 'verzilting van het oppervlaktewater'?

Slide 9 - Open vraag

LEES DE TEKST NU KRITISCH

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de bron van de tekst en wat is dat voor organisatie?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het tekstdoel van deze tekst?

Slide 12 - Woordweb

Zoek een mening in de tekst die eruit ziet als een feit.

Slide 13 - Woordweb

Op een schaal van 1 tot 5, hoe betrouwbaar vind je deze tekst?

Slide 14 - Woordweb