LEES- EN LUISTERSTRATEGIEËN

LESDOEL


Aan het einde van de les kun je lees- en luisterstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit een tekst te halen.




1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

LESDOEL


Aan het einde van de les kun je lees- en luisterstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit een tekst te halen.




Slide 1 - Tekstslide

LEES- EN LUISTERSTRATEGIE
  • Oriënterend - waar gaat het over (onderwerp)?
  • Globaal - wat zijn de deelonderwerpen?
  • Precies - nauwkeurig, een tekst goed begrijpen
  • Zoekend - bruikbare informatie zoeken

Zie p.10 Nieuw Nederlands

Slide 2 - Tekstslide

-
Strategie
Waarom/
wanner?
Lezen
Luisteren
oriënterend
Waar gaat het over (onderwerp)?
Kijken naar: titel, illustraties, tussenkopjes, inleiding, bron, anders gedrukte woorden
-Let op de titel. 
-Luister naar de inleiding. 
-Let op woorden en doorverwijzingen.
globaal
Wat zijn de deelonderwerpen?
eerste en laatste zinnen van de alinea's
De details zijn niet belangrijk, je luistert als je iets belangrijks hoort.
precies
Ik wil de tekst helemaal goed begrijpen.
Je leest de tekst nauwkeurig van het begin tot het eind. 
Je luistert nauwkeurig (woord voor woord). 
zoekend
Ik wil bruikbare informatie vinden.
Je let op de tussenkopjes, anders gedrukte woorden en opvallende tekens. 
Je weet waarop je moet letten en je wacht op de informatie. 

Slide 3 - Tekstslide

p. 11: opdracht 1
Kies de juiste strategie bij de volgende situaties

Slide 4 - Tekstslide

1. Je leest een interessant artikel uit de krant helemaal
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 5 - Quizvraag

2. Je kijkt in een filmrecensie welke onderdelen van de film besproken worden
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 6 - Quizvraag

3. Je valt midden in een tv-programma en probeert te achterhalen waar het over gaat.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 7 - Quizvraag

4. Je kijkt in de inhoudsopgave van VI op welke pagina het artikel staat dat op het omslag wordt aangekondigd.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 8 - Quizvraag

5. Je bekijkt een filmpje waarin uitgelegd wordt hoe je een sticker kunt ontwerpen.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 9 - Quizvraag

6. Je luistert naar een omroepbericht op het station om te horen van welk perron je vertraagde trein vertrekt.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 10 - Quizvraag

WOORDRAADSTRATEGIEËN
  • Synoniem - een ander woord met dezelfde betekenis
  • Omschrijving - uitleg wat een woord betekent
  • Definitie - vaste, nauwkeurige omschrijving
  • Voorbeeld - herken je aan woordjes als zoals, zo, voorbeeld... of aan een dubbele punt.
  • Tegenstelling - herken je aan woordjes als maar en toch
  • Bekend woorddeel - vind je in: samenstellingen, afleidingen of woorden met deel uit een andere taal
  • Illustratie - plaatjes, foto's, lijstjes, rijtjes of schema's



Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 4.1.a
Wat betekent nors?
A
deftig
B
kalm
C
onaardig
D
opgewekt

Slide 12 - Quizvraag

Opdracht 4.2.a
Hoe heb je de betekenis van nors gevonden in de zin?
A
met een synoniem
B
met een tegenstelling
C
met een voorbeeld
D
met een definitie

Slide 13 - Quizvraag