Politiek: oefentoets alle stof

Voorbereidende les op de toets
Zorg dat je goed leert, het is een moeilijk onderwerp!
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voorbereidende les op de toets
Zorg dat je goed leert, het is een moeilijk onderwerp!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toets is al over 2 weken....

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag: Quiz 
  • Hoofdstuk 3
  • 7 paragrafen (+ extra stukje p. 42/43)

  • korte uitleg per paragraaf
  • Twee quizvragen per paragraaf

Hou je begrippenlijst erbij! 
Iedereen naar lessonup.app 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben er en ik zal de hele les goed meedoen:
A
Jazeker

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3.1: Wat is politiek?
Politiek is "het maken van keuzes en het nemen van besluiten waardoor een land, provincie of gemeente bestuurd kan worden."
De mensen die dat doen heten 'politici'. 

Nederland is een indirecte democratie. Dat betekent: geen referendum, maar volksvertegenwoordigers

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke mensen vormen samen de overheid?
A
Politici en de politie
B
Politici en ministers
C
Politici en ambtenaren
D
Ministers en de politie

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een systeem waarbij inwoners zelf mogen stemmen over een nieuwe wet, noem je een ...

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3.2: Welke partij past bij jou?
In Nederland hebben we vaak verkiezingen. Dit jaar was dat voor de Tweede Kamer. Als je gaat stemmen gebruik je je actief kiesrecht.

Je kunt politieke partijen opdelen in linkse en rechtse partijen. Linkse partijen willen een grote overheid. Rechtse partijen willen een kleine overheid.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarvan maken deze mensen gebruik?
A
Actief kiesrecht
B
Passief kiesrecht

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gelijkheid
Vrijheid
Grote overheid
Kleine overheid
Midden overheid
Samenwerken
Geld moet eerlijk verdeeld worden.
Iedereen zorgt voor zichzelf. 

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koppel het juiste antwoord aan links of rechts.
Links
Rechts
Kwetsbaremensen
Eigen verantwoordelijkheid
Kleine overheid
Grote overheid
Lage belastingen
Hoge belastingen

Slide 11 - Sleepvraag

Terugblik hoofdstuk 2
Extra stuk p. 42/43. Deze partijen moet je kennen:

SP
GroenLinks
Partij voor de Dieren
DENK
PvdA
D66





50Plus
ChristenUnie
CDA
SGP
VVD
PVV
Forum voor Democratie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppel het juiste antwoord aan links, midden of rechts.
Links
Rechts
Midden
D66
DENK
Forum voor Democratie
SP
PVV
CDA
PvdA

Slide 13 - Sleepvraag

Terugblik hoofdstuk 2
3.3 Stromingen in de politiek

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het woord 'solidariteit' past het beste bij:
A
Liberalisme
B
Sociaal-democratie
C
Christen-democratie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke partij is liberaal?
A
VVD
B
GroenLinks
C
PvdA
D
CDA

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke waarde hoort bij welke politieke stroming?
Gelijkwaardigheid
Naastenliefde
Economische vrijheid
SOCIALISTEN
CHRISTENDEMOCRATEN
LIBERALEN
Solidariteit
Persoonlijke vrijheid

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

3.4 De regering regeert
Nederland wordt bestuurd door de regering, die bestaat uit de koning en de ministers. De koning heeft weinig macht maar zet wel een handtekening onder nieuwe wetten. De ministers hebben meer macht. Zij hebben twee taken: wetten voorbereiden en wetten uitvoeren. Ze worden geholpen door hun staatsecretarissen

In het regeerakkoord en de miljoenennota staan alle plannen van het kabinet voor de komende tijd. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
"Ministers kunnen wetten maken en wetten goedkeuren."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem minstens drie taken van de koning.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3.5 Het parlement controleert
Het parlement bestaat uit de Tweede Kamer en Eerste Kamer. De twee hoofdtaken van het parlement zijn: stemmen over wetsvoorstellen en het controleren van de regering.

De partijen in de Tweede Kamer die samen de regering vormen, noem je de coalitie. Partijen die het niet eens zijn met de regering noem je de oppositie.



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
"De Tweede Kamer moet over iedere wet stemmen."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De partijen in de Tweede Kamer die samen de regering vormen noem je de:

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3.6: De Parlementaire Democratie
  • In de grondwet staan de belangrijkste rechten en plichten van burgers én de overheid. Nederland is een rechtsstaat omdat de rechten en plichten van burgers en de overheid zijn vastgelegd en worden nageleefd.
  • De trias politica is de scheiding van politieke macht in drie onderdelen (parlement, regering, rechters), zodat niet één kleine groep mensen de macht heeft. 
  • Je kunt op veel manieren invloed uitoefenen op de politiek, bijvoorbeeld door te lobbyen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
"Het recht om je rijbewijs te halen is een grondwet"
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van iets dat je zou kunnen doen om de politiek te beïnvloeden.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Trias Politica, drie machten:
wetgevende
uitvoerende
rechterlijke
wie?
wie?
wie?
wat ze doen:
wat ze doen:
wat ze doen:
wetten uitvoeren en handhaven
parlement
rechters
zij die de wet overtreden bestraffen
stelt wetten op
Regering / ministers

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

3.7 Gemeente en Provincie
De gemeente wordt bestuurd door de gemeenteraad (~parlement), die over belangrijke besluiten stemt en het college van B en W controleert. De burgemeester (~minister-president) en de wethouders (~ministers) voeren deze besluiten uit en regelen de dagelijkse zaken.

 In de provincie nemen de Provinciale Staten de belangrijke besluiten. Ook kiezen zij de leden van de Eerste Kamer. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarmee kun je de gemeenteraad het beste vergelijken?
A
Het kabinet
B
De Eerste & Tweede Kamer
C
De regering
D
Het college van B en W

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor welk Politiek orgaan zijn geen landelijke verkiezingen?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Provinciale Staten
D
Gemeenteraad

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Supertips voor je SE:

  1. Lees de vraag goed, geef antwoord en lees de vraag opnieuw!
  2. Als er staat ‘leg uit’ of ‘want…’: altijd uitleg geven, anders 0 punten
  3. Als er een moeilijk begrip in de vraag staat: begrip uitleggen in je antwoord
  4. Geef nooit meer of minder antwoorden dan wordt gevraagd: vier kenmerken is vier kenmerken opschrijven
  5. Let op het puntenaantal: veel punten is vaak veel schrijven
  6. Herhaal een stukje van de vraag in je antwoord

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het is verboden om op de fiets te appen. Leg uit wat dit met politiek te maken heeft.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft een liberale partij volgens jou wel of geen problemen met grote inkomensverschillen? Leg je antwoord uit.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een belangrijk kenmerk van een zogenaamde ‘one-issue-partij’. Geef ook een voorbeeld van zo’n partij.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat het college van B en W is en wat hun rol is bij de aanleg van een skatepark.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een maatschappelijk probleem?
  • Het heeft gevolgen voor veel mensen in de samenleving, Veel mensen vinden de situatie onwenselijk
  • Er zijn vaak verschillende meningen over de oorzaak en oplossing
  • Media besteed er veel aandacht aan en beïnvloed zo de publieke opinie
  • De overheid is nodig om het probleem op te lossen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met welke invalshoeken kijken we naar 
het maatschappelijke vraagstuk?
  • De politiek-juridische invalshoek:
'welk beleid, welke regelgeving, welke politieke partijen, welke instanties?'

  • De sociaal-economische invalshoek: 
'Welke (financieel-economische) belangen, wat is de maatschappelijke positie?'

  • De sociaal-culturele invalshoek: 
'Wat zijn de waarden, normen, welke cultuur speelt een rol, wat denken partijen?'

  • De veranderins- en vergelijkende invalshoek:
'hoe ging het vroeger, hoe gaat het in andere landen?'

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pesten is een maatschappelijk probleem. Noem de 4 kenmerken van een maatschappelijk probleem

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

politiek juridische invalshoek
sociaal-economische invalshoek
sociaal-culturele invalshoek 
veranderende en vergelijkende invalshoek
Hoe was dat vroeger? 
hoe is dat op een andere plaats?
hoe kijkt een andere groep daar tegen aan?
wie heeft daar belang bij?
wat is de maatschappelijke positie?
welke waarden en normen spelen een rol?
Hoe functioneren de wetten?
welke mogelijkheden zijn er om het beleid te veranderen?

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over de (oefen)toets?

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies