BK1A Woorden van de week en herhaling leerdoelen vorige week

Welkom

1. Ga zitten volgens de plattegrond en blijf zitten tijdens de les.
Nederlands
2. Op je tafel liggen:
Leesboek, Lesboek, Schrift en je Pen.
3. Als de docent praat ben je stil.
Luister naar elkaar.
4. We houden het lokaal netjes.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom

1. Ga zitten volgens de plattegrond en blijf zitten tijdens de les.
Nederlands
2. Op je tafel liggen:
Leesboek, Lesboek, Schrift en je Pen.
3. Als de docent praat ben je stil.
Luister naar elkaar.
4. We houden het lokaal netjes.

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag 7 april 2025
  1. πŸ“šWoorden van de Week;
  2. πŸ“–Filmpje en Leesmoment;
  3. πŸ”™Terugblik vorige week, de lesdoelen en leerstof nakijken;
  4. πŸ“’Uitleg volgende SO;
  5. ✍️Zelfstandig opdrachten maken/nakijken;
  6. βœ…Evaluatie op de leerdoelen/lesdoelen.

Slide 2 - Tekstslide

Aantekeningen maken

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen en leerdoelen 
βœ… Ik ken en gebruik de woorden van de week;
βœ… Ik kan een woordenlijst maken; 
βœ… Ik kan controleren of ik de lesdoelen van vorige week heb behaald.



 

Slide 4 - Tekstslide

Woorden van de week
Wat betekent dit woord? Kun je er een zin mee maken?
🎭Blijk geven aan
πŸ‘€Blijkbaar


Schrijf het op in je schrift en verzamel alle woorden van de week en de betekenissen. 
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg en voorbeeldzinnen
Blijk geven aan = laten zien dat je iets voelt of vindt

πŸ‘‰ Je doet iets waarmee je laat zien wat je denkt of voelt.
πŸ“Œ Voorbeeld:
"Zij gaf blijk van respect door goed te luisteren."
➑️ Ze liet zien dat ze respect had.

🧠 Denk aan: iets laten merken door wat je doet of zegt.
πŸ’¬ "Ik geef blijk van interesse door veel vragen te stellen."

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg en voorbeeldzinnen
πŸ”Ή Blijkbaar = je kunt het zien of merken, ook al wordt het niet direct gezegd

πŸ‘‰ Iets is duidelijk zonder dat iemand het zegt.
πŸ“Œ Voorbeeld:
"Hij was blijkbaar moe, want hij viel in slaap."
➑️ Je kunt merken dat hij moe was, ook al zei hij het niet.

🧠 Denk aan: je leidt iets af uit wat je ziet of hoort.
πŸ’¬ "Blijkbaar is het vandaag geen school, want alles is dicht."

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Fictie
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Aantekeningen maken

Slide 10 - Tekstslide

Vragen/opmerkingen/aanvullingen over de opdrachten?
Welke genres ken je?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

πŸ“š Wat is een genre?
Een genre is een soort verhaal.
Net zoals je bij muziek verschillende stijlen hebt (bijvoorbeeld rap, rock of klassiek), heb je bij boeken en films ook verschillende soorten.
Een genre vertelt wat voor soort verhaal je kunt verwachten. Is het spannend? Grappig? Lief? Of juist eng?

Slide 13 - Tekstslide

🧠 Waarom is het handig om het genre te weten?


Als je weet welk genre een verhaal heeft, weet je al een beetje:
waar het verhaal over zal gaan;
wat voor sfeer het heeft (bijvoorbeeld grappig of spannend);
of het bij je past.



Slide 14 - Tekstslide

Wat waren de lesdoelen van vorige week?
Terugblik vorige les

Slide 15 - Tekstslide

Maak van Cursus 3 paragraaf 3 Smaak opdracht 1 t/m 4 blz. 72 t/m 78.




Controleer of je begrijpt en weet wat:
 smaak/genre is. 
Het huiswerk voor deze les was:
Terugblik vorige les

Slide 16 - Tekstslide

Aantekeningen maken

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen en leerdoelen 
Cursus 3 Fictie
πŸ“„ Paragraaf 1:
βœ… Ik weet wat fictie en non-fictie is✏️

πŸ“„ Paragraaf 2:
βœ… Ik kan een personage beschrijven πŸ“˜πŸ”

πŸ“„ Paragraaf 3:
βœ… Ik ken de verschillende genres🧠
πŸ“„ Paragraaf 4:
βœ… Ik kan uiteggenπŸ—£οΈ waar gedichten over gaan  


 

Slide 18 - Tekstslide

πŸ“’ Aankondiging SO Nederlands
πŸ—“οΈ Wanneer? Maandag 14 april
πŸ“š Wat moet je kennen en kunnen?
πŸ“„ Paragraaf 1: βœ… Ik weet wat fictie en non-fictie is✏️
πŸ“„ Paragraaf 2: βœ… Ik kan een personage beschrijven πŸ“˜πŸ”
πŸ“„ Paragraaf 3: βœ… Ik ken de verschillende genres🧠
πŸ“„ Paragraaf 4: βœ… Ik kan uiteggenπŸ—£οΈ waar gedichten over gaan  
πŸ“„ Woorden van de Weekβœ… Ik ken de Woorden van de Week
βœ… Tip: Leer de woorden en begrippen goed, oefen met voorbeeldzinnen en bekijk je aantekeningen!

Slide 19 - Tekstslide

Open je boek op blz. 79 en lees en kijk mee.

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoelen en leerdoelen 
 βœ… Ik kan uiteggenπŸ—£οΈ waar gedichten over gaan  


 

Slide 21 - Tekstslide

Lees πŸ“–
Lees de teksten en de opdrachten goed.
Maak✏️
Maak van Cursus 3 paragraaf 4 opdracht 1 t/m 3 blz. 79 t/m 80.
HoeπŸ’¬
In je eigen leerboek/schrift, je mag fluisterend overleggen met je schoudermaatje en vragen stellen aan je docent.
Tijd⏳
10-15 minuten, daarna als er tijd voor is gaan we nakijken of een spel doen.
Klaar?βœ…
1.  Laat je werk zien aan de docent;
2. Maak de opdrachten van Cursus 4 Taal paragraaf 6 voor- en achtervoegsels opdracht 1 t/m 3 blz. 98 t/m 99.

Leerdoel🎯
1.  βœ… Ik kan uiteggenπŸ—£οΈ waar gedichten over gaan  
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze lessen?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 23 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd? 
Ik weet wat NT2 inhoudt en wat gebarentaal is. 

Slide 24 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd? 
Ik weet wat thematische uitdrukkingen zijn en hoe ik ze kan gebruiken.

Slide 25 - Tekstslide

Tot de volgende les!

Slide 26 - Tekstslide

Tot morgen!
Tot morgen!

Slide 27 - Tekstslide

timer
5:00
5 minuten in stilte zelfstandig lezen.

1

Slide 28 - Tekstslide