Woorden 18-20

Woorden 18-20
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woorden 18-20

Slide 1 - Tekstslide

Welke woorden van les 18-20 zijn makkelijk omdat ze lijken op iets dat je al kent?

Slide 2 - Woordweb

Welke woorden van les 18-20 zijn bijvoegljke naamwoorden?

Slide 3 - Woordweb

Welke woorden van 18-20 zijn zelfstandige naamwoorden?

Slide 4 - Woordweb

Welke woorden van les 18 zijn comparativi?

Slide 5 - Woordweb

Neem alle woorden van les 18-20 over in je schrift in categorieën
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
pf van ...
compar. van ....
bijw. van ...

Slide 6 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met -e bij
humilis, -e? (les 18)
A
dat het bijwoord op een -e eindigt
B
dat het meervoud op een -e eindigt
C
dat het onzijdig op een -e eindigt
D
dat de comparativus op een -e eindigt

Slide 7 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met -a, -um bij
fidus, -a, -um (les 18)?
A
dat het volgens de -us, -a, -um rijtjes gaat
B
dat alleen die drie vormen bestaan
C
dat mv op -a eindigt en onz op -um
D
wat de vorm is van compar. en superl.

Slide 8 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met -es
bij clamor, clamores (les 19)?
A
wat het meervoud is
B
wat de genitivus is
C
wat het onzijdig is
D
dat het als groep 3 gaat

Slide 9 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met audac
bij audax, audac-
A
wat het meervoud is
B
wat de onzijdige vorm is
C
wat de stam is
D
wat de comparativus is

Slide 10 - Quizvraag