De POLITIEK van het oude EGYPTE
1 / 39
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Dit doc vind je ook op p 132 in je lwb.
Van wie kreeg de farao zijn macht
volgens deze tekst?
Van wie kreeg de farao zijn macht
volgens deze tekst?
Slide 5 - Open vraag
De farao had verschillende taken.
Kies voor deze taak het gepaste maatschappelijk domein.
'De farao moet recht spreken over mensen.'
Kies voor deze taak het gepaste maatschappelijk domein.
'De farao moet recht spreken over mensen.'
A
politiek
B
sociaal
C
economie
D
cultuur
Slide 6 - Quizvraag
De farao had verschillende taken.
Kies voor deze taak het gepaste maatschappelijk domein.
'De farao moet de goden tevreden stellen.'
Kies voor deze taak het gepaste maatschappelijk domein.
'De farao moet de goden tevreden stellen.'
A
politiek
B
sociaal
C
economie
D
cultuur
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Bij welke opvatting over het Egyptische koningschap past dit symbool? 'STRIJDKNOTS'
A
Het koningschap is goddelijk.
B
De farao staat boven de mensen.
C
De farao houdt de schepping in stand.
D
De farao verslaat de vijand.
Slide 10 - Quizvraag
Bij welke opvatting over het Egyptische koningschap past dit symbool? 'De kieviten'
A
Het koningschap is goddelijk.
B
De farao staat boven de mensen.
C
De farao houdt de schepping in stand.
D
De farao verslaat de vijand.
Slide 11 - Quizvraag
Bij welke opvatting over het Egyptische koningschap past dit symbool? 'De Sfinx'
A
Het koningschap is goddelijk.
B
De farao staat boven de mensen.
C
De farao houdt de schepping in stand.
D
De farao verslaat de vijand.
Slide 12 - Quizvraag
Bij welke opvatting over het Egyptische koningschap passen deze symbolen? 'De slang en de gier op de hoofddoek'
A
Het koningschap is goddelijk.
B
De farao staat boven de mensen.
C
De farao houdt de schepping in stand.
D
De farao verslaat de vijand.
Slide 13 - Quizvraag
Bij welke opvatting over het Egyptische koningschap past dit symbool? 'De lange krullende baard'
A
Het koningschap is goddelijk.
B
De farao staat boven de mensen.
C
De farao houdt de schepping in stand.
D
De farao verslaat de vijand.
Slide 14 - Quizvraag
Bij welke opvatting over het Egyptische koningschap passen deze symbolen? 'De kromstaf en de prikstok.'
A
Het koningschap is goddelijk.
B
De farao staat boven de mensen.
C
De farao houdt de schepping in stand.
D
De farao verslaat de vijand.
Slide 15 - Quizvraag
Wat is juist over de voorstelling van de farao?
A
De symbolen verwijzen naar bepaalde farao's.
B
De symbolen verwijzen naar het koningschap.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is juist over de voorstelling van de farao?
A
De farao wordt groter voorgesteld dan de gewone mensen.
B
De farao wordt kleiner voorgesteld dan de gewone mensen.
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Is dit een oorzaak of een gevolg van de crisis?
'Lokale machthebbers deden meer en meer hun zin.'
'Lokale machthebbers deden meer en meer hun zin.'
A
Oorzaak
B
Gevolg
Slide 20 - Quizvraag
Is dit een oorzaak of een gevolg van de crisis?
'Opeenvolgende mislukte Nijloogsten veroorzaakten hongersnoden.'
'Opeenvolgende mislukte Nijloogsten veroorzaakten hongersnoden.'
A
Oorzaak
B
Gevolg
Slide 21 - Quizvraag
Is dit een oorzaak of een gevolg van de crisis?
'Er waren geen geschikte kandidaten in de koninklijke familie (=dynastie) om hem op te volgen.'
'Er waren geen geschikte kandidaten in de koninklijke familie (=dynastie) om hem op te volgen.'
A
Oorzaak
B
Gevolg
Slide 22 - Quizvraag
Is dit een oorzaak of een gevolg van de crisis?
'Politieke versnippering.'
'Politieke versnippering.'
A
Oorzaak
B
Gevolg
Slide 23 - Quizvraag
Is dit een oorzaak of een gevolg van de crisis?
'Vreemde heersers nemen het land over.'
'Vreemde heersers nemen het land over.'
A
Oorzaak
B
Gevolg
Slide 24 - Quizvraag
Welke zin klopt?
A
De farao slaagde er altijd in een crisis te bedwingen.
B
De farao slaagde er niet altijd in een crisis te bedwingen.
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Enkel in propaganda
Ook historisch juist
Niet in propaganda.
Wel historisch juist.
Slide 28 - Sleepvraag
Op welke manier verschilt het imago van Ramses met wat de historici ontdekten?
A
Er is geen verschil. Alles klopt.
B
Ramses heeft zijn rol in de slag overdreven.
C
Ramses bleef bescheiden.
D
Hij liet de mensen geloven dat hij de slag gewonnen had.
Slide 29 - Quizvraag
Welke van de uitspraken bij de vorige vraag was dus eigenlijk 'fake news' ?
(Je kan ze ook lezen op p 137)
(Je kan ze ook lezen op p 137)
Slide 30 - Open vraag
Het gebeurt nu ook nog vaak dat feiten bewust worden verdraaid. Geef zelf een voorbeeld van 'nepnieuws' van nu. Zet er ook de waarheid bij!
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Link
Op deze slide moet je 2 afbeeldingen zetten.
Waarvan? Dat lees je op de volgende slide.
Waarvan? Dat lees je op de volgende slide.
