Oefenvragen H1, H2, H3

Wat bedoelt men met een voedingspatroon?
A
De eetgewoonten van iemand.
B
Wat je op een dag mag eten.
C
Voeding dat je in de supermarkt kunt kopen.
D
Wat je op een dag moete eten volgens de voedingswijzer.
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat bedoelt men met een voedingspatroon?
A
De eetgewoonten van iemand.
B
Wat je op een dag mag eten.
C
Voeding dat je in de supermarkt kunt kopen.
D
Wat je op een dag moete eten volgens de voedingswijzer.

Slide 1 - Quizvraag

Bij een gezonde maaltijd samenstellen houd je rekening met het gebruik van niet te veel:
A
Suiker en Kruiden
B
Vet, vlees en groenten
C
Zout, vet en suiker
D
Aardappelen, vlees en groenten

Slide 2 - Quizvraag

Waardoor ontstaat een verkeerde leefstijl?
A
Gewoonten en verleidingen
B
Gewoonten en diëten
C
Sporten en fietsen
D
Hart en vaatziekten en snacken

Slide 3 - Quizvraag

Het lichaam gebruikt eiwitten…
A
Als bouwstof voor lichaamscellen.
B
Om in energie om te zetten.
C
Voor versterking van je botten.
D
Voor verbranding van vet.

Slide 4 - Quizvraag

Vitamine D maakt je lichaam zelf aan…
A
Als je regelmatig melk drinkt.
B
Als je regelmatig sport.
C
Als je regelmatig in de zon bent.
D
Als je veel groente eet.

Slide 5 - Quizvraag

In welk voedingsmiddel zitten koolhydraten?
A
Brood
B
Kaas
C
Melk
D
Vlees

Slide 6 - Quizvraag

Aan welke voedingsstof heeft een marathonloper veel behoefte?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Mineralen
D
Vetten

Slide 7 - Quizvraag

Met welk dieet moet je het meest opletten dat je genoeg vitamine B12 binnen krijgt?
A
Glutenvrij
B
Lactosevrij
C
Veganistisch
D
Vegetarisch

Slide 8 - Quizvraag

Wortels bevatten veel…
A
Vitamine A
B
Vitamine B
C
Vitamine C
D
Vitamine D

Slide 9 - Quizvraag

Welk mineraal heb je extra nodig als je bloedarmoede hebt?
A
IJzer
B
Kalium
C
Magnesium
D
Zink

Slide 10 - Quizvraag

Welke vitamine zit veel in de afgebeelde voedingsmiddelen?

A
Vitamine A
B
Vitamine C
C
Vitamine E
D
Vitamine K

Slide 11 - Quizvraag

Waar staat de afkorting THT voor?
A
tenminste houdbaar tot.
B
technisch houdbaar tot.
C
te houden tot.
D
toekomstig houdbaar tot.

Slide 12 - Quizvraag

In welk vak van de schijf van vijf hoort tofu thuis?
A
Brood, graanproducten en aardappelen.
B
Groente en fruit.
C
Smeer- en bereidingsvetten.
D
Zuivel, noten, vis, peulvruchten, vlees en ei.

Slide 13 - Quizvraag

In welke productgroep in de Schijf van Vijf zitten producten met veel vezels?
A
Brood, graanproducten en aardappelen
B
Dranken
C
Smeer- en bereidingsvetten
D
Zuivel, noten, vis, peulvruchten, vlees en ei

Slide 14 - Quizvraag

Rauw vlees en bereid vlees moet je gescheiden houden omdat:
A
Het daardoor kan bederven.
B
Het daardoor minder lang te bewaren is.
C
Er kans is op kruisbesmetting.
D
Er kans is op vermindering van voedingswaarde.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de functie van een conserveringsmiddelen?
A
Ervoor zorgen dat het voedingsmiddel er beter uitziet.
B
Ervoor zorgen dat het voedingsmiddel gezonder is.
C
Ervoor zorgen dat het voedingsmiddel langer houdbaar is.
D
Ervoor zorgen dat het voedingsmiddel meer smaak krijgt.

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent het als er E-nummers op een etiket staan?
A
Dat het een light product ofwel vetarm product is.
B
Dat er kleurstoffen en smaakstoffen zijn toegevoegd.
C
Dat het product een effect heeft op de gezondheid.
D
Dat er rekening is gehouden met natuur en milieu.

Slide 17 - Quizvraag

Ik vind dit een fijne manier om te leren.
Ja
Nee

Slide 18 - Poll