19pwa pedagogiek les 3

Terugblik
Waar ging de vorige les ook al weer over?
1 / 21
volgende
Slide 1: Open vraag
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Terugblik
Waar ging de vorige les ook al weer over?

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les 
Aan het einde van de les weet je wat een opvoedprobleem is en kun je hier voorbeelden van geven. 
Weet je welke vormen van hulpverlening er bij opvoedproblemen bestaan en weet je deze ook in de praktijk in te zetten.  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesopbouw
Wat is opvoeding?
Wat is een opvoedingsprobleem?


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je klaar bent met het kijken van het volgende filmpje, sta je stil bij de volgende vragen:

Wat is opvoeden?
Hoe voed ik op in een groep en welke middelen heb ik hiervoor

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is opvoeden?
Hoe voed ik op in een groep en welke middelen heb ik hiervoor?

Slide 6 - Woordweb

Tip 1: Geef oprechte aandacht
Tip 2: Geef knuffel of aai
Tip 3: Praat met een kind
Tip 4: Wees positief
Tip 5: Voorkom verveling
Tip 7: Stel basisregels
Tip 8: Vertel hoe te gedragen
Wat is opvoeding?
Opvoeden houdt in dat ouders hun kind begeleiden bij zijn of haar ontwikkeling tot iemand die zelfstandig kan meedoen aan de samenleving.
Handelen van opvoeder:
  • gezag hebben: belonen of straffen, consequent zijn
  • voordoen
  • uitleggen
  • aanmoedigen, uitdagen (durven loslaten)
  • reflecteren
  • grenzen aangeven, structuur bieden
  • op weg helpen naar zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en volwassenheid


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noodzakelijkheid en doel opvoeden
Opvoeden is noodzakelijk. Als een kind niet wordt opgevoed, leidt dat tot onherstelbare schade. Iedereen heeft opvoeding nodig om zich als mens te kunnen ontwikkelen. Het einddoel van opvoeden is goed kunnen functioneren in de volwassenheid. Een opvoeder moet:
  • emotionele veiligheid bieden
  • sociale competenties stimuleren (Jezelf in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samen werken, helpen conflicten te voorkomen) 
  • persoonlijke ontwikkeling stimuleren ( talenten van het kind te herkennen en er aandacht aan te geven)
  • waarden en normen overbrengen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat als de opvoeding niet goed gaat. Noem 5 opvoedproblemen die kunnen voorkomen in het gezin.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Veelvoorkomende opvoedingsvragen


In de top 3 van ouders over opvoeden staan vragen over:
  • de aanpak van opvoeding en ouderschap in het algemeen;
  • omgaan met lastig gedrag of gedragsproblemen van kinderen;
  • omgaan met emotionele problemen van kinderen.



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opvoedingsproblemen 
Hulp: Instanties waarmee je vaak samenwerkt
Als de problemen niet meer binnen het gezin zelf opgelost kunnen worden. Er zijn interventies van buitenaf voor nodig:
Centrum Jeugd en Gezin (of jeugdteams of wijkteams)
Huisarts 
GGD
Basisschool
Integraal kindcentrum
Veilig Thuis
Opvoedpoli
Praktijkondersteuner: maatschappelijk werker, psycholoog



Slide 11 - Tekstslide

Centrum Jeugd en Gezin (of jeugdteams of wijkteams) 
Biedt ondersteuning en begeleiding bij opvoedvragen en opvoedproblemen.
Wanneer contact: wanneer je stagnatie opmerkt in de ontwikkeling bijvoorbeeld
GGD
Kan advies geven over gezondheidsklachten bij kinderen en voorlichting geven over bijvoorbeeld vaccinaties of kinderziekten
Wanneer contact: om te overleggen over de gezondheid van de kinderen.
Basisschool
Waarom: contact met verschillende basisscholen waar kinderen naartoe gaan, maakt de overstap voor kinderen makkelijker.
Wanneer: overleg over de ontwikkeling van het kind. Ze kijken naar knelpunten en maken nieuwe afspraken.
Integraal kindcentrum
Wat is het: een dagcentrum voor kinderen van 0-12 jaar en het maakt verbinding tussen onderwijs en opvang door onderdak te bieden aan kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, de school en buitenschoolse opvang + aanbod van sport, cultuur, jeugdzorg en welzijn. Oftewel verschillende instanties bevinden zich vaak op één locatie. Zo ontstaat er een doorgaande lijn, die de ontwikkeling van het kind zo goed mogelijk begeleidt. Vraagt om goede samenwerking.
Veilig thuis :
Adviespunt én meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling
Geen toestemming van ouders nodig
Wanneer: bij een concreet vermoeden van kindermishandeling of verwaarlozing
Overige instanties
Gemeente: voor bijvoorbeeld onderhoud van het gebouw of aanvragen van vergunningen
Scholen: voor stageplaatsen
Enzovoorts

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4
In groepjes van twee werken jullie gezamenlijk aan een informatieve folder over het door jullie gekozen onderwerp voor een presentatie. Jullie hebben vorige week mogen kiezen uit o.a. de volgende onderwerpen: kinderen met autisme, kinderen met ADHD/ADD en gedragsstoornissen bij kinderen (ODD/CD), kinderen met een angststoornis, kinderen met een eetstoornis, kinderen met een slaapstoornis etc....

In deze folder komen de volgende punten aan bod:
• Jullie namen en klas
• Doelgroep beschrijving (kenmerken van de doelgroep)
• Begeleiding van deze doelgroep (hoe begeleid jij als PW-er een kind met bijvoorbeeld autisme?)
• Tips voor een PW-er met betrekking tot de begeleiding

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepsindeling
Faalangst
Michelle Tromp, Xanthi, Shania 
Autisme 
Lotte en Romee
Taalontwikkeling stoornis

Naomi en Michele 
Kinderen met gescheiden ouders / Gestorven ouders 
Zeynep, Betul, Shania
ADD/ADHD
Ipek en Sandra
Kinderen met Trauma 
Lane en Rania 
Kinderen met ongezonde levensstijl tot overgewicht
Kiki en Dunja 
Pesten
Melike en Zahrah
Angstige kinderen
Lindsay en Zahrah

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formatieve toetsing opvoedproblematiek

Wat moeten jullie voor deze opdracht doen?
Wie heb je allemaal nodig?
Wat zijn de eindproducten?




Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen n.a.v. deze les?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van pedagogisch adviseren


  • het is een vraaggerichte werkwijze;
  • het is gericht op concrete en praktische opvoedproblemen in het hier en nu;
  • het activeert het probleemoplossend vermogen van ouders;
  • het gaat uit van wat goed gaat (een positieve benaderingswijze);
  • het ondersteunt ouders in hun rol als opvoeder.




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4.1
4.1 Individuele opdracht: pedagogische stroming/idee
  

Binnen het werkveld krijg je als pedagogisch medewerker te maken met verschillende pedagogische stromingen of pedagogische ideeën. Dit heeft ook invloed op de manier hoe je een kind begeleidt.
Hierdoor is het belangrijk om te weten wat een bepaalde pedagogiek inhoud en hoe je deze terug kunt zien in de dagelijkse praktijk van het kinderverblijf.











Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4.1:
Beschrijf per pedagogische stroming/idee wat deze stroming inhoudt. Hierbij gaat het vooral om de begeleiding van het kind. 

Daarnaast beschrijf je welke stroming het beste bij jou past. Geef ook aan waarom dat zo is. (blz 17 PRO reader)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5.1
Naast vrij spel, worden er ook activiteiten aangeboden door de Pedagogisch Medewerkers. Dat noemen we geleid spel. De activiteiten bestaan bijvoorbeeld uit: knutselen, spelletjes spelen, liedjes zingen, lezen en bewegen. 

Voorlezen is niet meer weg te denken in de kinderopvang. Het zorgt voor een rustmoment voor de kinderen. Het is erg belangrijk dat je de kinderen betrekt bij het voorlezen. Dit noemen we ook wel interactief voorlezen. Je vertelt vooraf in het kort iets over de inhoud van het verhaal en vervolgens lees je de tekst rustig en duidelijk voor. Kinderen houden de aandacht erbij als je speelt met je stem, hard/zacht of juist sommige stukken wat sneller en dan weer wat langzamer. Soms helpt het ook om gebaren te gebruiken bij de woorden, zodat het verduidelijkt wordt.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5.1.1:
Je gaat voor verschillende doelgroepen op zoek naar boeken die voor hen geschikt zijn. Vul onderstaand schema verder in. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies