Samenvatting hoofdstuk 4 par. 1-2-4 en 5

Welkom bij Economie
Fijn dat jullie er weer zijn.
 * Ga lekker zitten op je plek
* Mobiel is weg deze zit in één van de vakjes ( telefoontas)
* * We gaan zo beginnen ...........
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Economie
Fijn dat jullie er weer zijn.
 * Ga lekker zitten op je plek
* Mobiel is weg deze zit in één van de vakjes ( telefoontas)
* * We gaan zo beginnen ...........

Slide 1 - Tekstslide

Theorie par 1

Slide 2 - Tekstslide

Goederen of diensten?
Een leraar die lesgeeft
A
Goederen
B
Diensten

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen goederen en diensten.
A
Goederen zijn producten die je kan aanraken en diensten niet.
B
Goederen zijn producten die je niet kunt aanraken en diensten wel.

Slide 4 - Quizvraag

Diensten
Goederen
Diensten
Goederen

Slide 5 - Sleepvraag

Paragraaf 2

Slide 6 - Tekstslide

Doelgroep   Jongeren
  • Jongeren hebben vaak veel geld te besteden
  • Jongeren zijn een grote doelgroep
  • jongeren beinvloeden het koopgedrag van hun ouders

Slide 7 - Tekstslide

Welke bewering is juist?
A
Jongeren hebben meer geld te besteden, dan volwassenen.
B
Oudere mensen zijn een belangrijke doelgroep.
C
Niet ieder bedrijf heeft een doelgroep.
D
Reclame maken is vaak onnodig en duur.

Slide 8 - Quizvraag

Een groep consumenten waarvoor een product is bedoeld noem je een...
A
Reclamebureau
B
Consumentengroep
C
Doelgroep
D
Fragaat

Slide 9 - Quizvraag

Wat houdt een doelgroep in?
A
Mensen met dezelfde afkomst.
B
Een groep mensen met dezelfde kenmerken.
C
Verschillende mensen.
D
Mensen die hetzelfde geloof.

Slide 10 - Quizvraag

Jongeren zijn een belangrijke doelgroep.
Thomas legt dit zo uit: ‘Jongeren hebben thuis invloed op veel uitgaven.’
Renske legt dit anders uit: ‘Jongeren hebben bij elkaar veel geld te besteden.’

Wie heeft er gelijk? Of hebben ze dat allebei?

A
Thomas
B
Renske
C
Thomas en Renske

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer is een reclame misleidend?
A
Juiste informatie wordt gegeven
B
Onjuiste informatie wordt gegeven
C
belangrijke informatie wordt toegevoegd
D
belangrijke informatie wordt weggelaten

Slide 12 - Quizvraag

In een reclame filmpje van SIRE wordt opgeroepen om bij scholen niet meer te roken, omdat dit een slechte invloed heeft op leerlingen.
Wat voor reclame is dit?
A
merkreclame
B
misleidende reclame
C
ideële reclame
D
informatieve reclame

Slide 13 - Quizvraag

Een groep consumenten waarvoor een product is bedoeld noem je een...
A
Reclamebureau
B
Consumentengroep
C
Doelgroep
D
Fragaat

Slide 14 - Quizvraag

Waarvoor mag er wel reclame worden gemaakt?
A
Alcohol
B
Tabak
C
Drugs

Slide 15 - Quizvraag

Wie behoort tot de doelgroep van speelgoedwinkels
A
Ouders
B
Kinderen
C
Ouders en kinderen
D
de opa's en oma's

Slide 16 - Quizvraag

paragraaf 4

Slide 17 - Tekstslide

Vraag en aanbod

Vraag naar producten ↓ = prijs ↓

Vraag naar producten ↑ = prijs ↑

Aanbod van producten ↓ = prijs ↑

Aanbod van producten ↑ = prijs ↓

Slide 18 - Tekstslide

Prijs is € 7,--
Wat is aanbod?
Wat is de vraag?

Slide 19 - Tekstslide

Antwoord
prijs € 7,--
is het aanbod 1200
is de vraag 600

Slide 20 - Tekstslide

Weet jij het nog?
Wat bepaalt de evenwichtsprijs?
A
Aanbod en Vraag.
B
Dit is afhankelijk van de inflatie.
C
Dit wordt door de overheid bepaalt.
D
Vraag en Aanbod.

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer er veel aanbod is en weinig vraag dan .... de prijs.
A
stijgt
B
daalt

Slide 22 - Quizvraag

Bij welke prijs en hoeveelheid ontmoeten vraag en aanbod elkaar?
A
€600 en 300 stuks
B
€400 en 600 stuks
C
€600 en 400 stuks
D
€500 en 300 stuks

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer er veel aanbod is en weinig vraag dan .... de prijs.
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 24 - Quizvraag

De arbeidsmarkt is het geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer ontstaat de evenwichtsprijs?
A
Als het hele aanbod verkocht kan worden
B
Als aan alle vraag voldaan wordt
C
Als er meer vraag is dan dat er aanbod is
D
Als vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn

Slide 26 - Quizvraag

paragraaf 5

Slide 27 - Tekstslide

Consumtenorganisatie
Vergelijkend warenonderzoek
Consumentenbond
Deze organisatie steunt de consument
Een test die een consumentenorganisatie
doet
Een voorbeeld van een consumentenorganisatie

Slide 28 - Sleepvraag

Opdracht 11. Is het voorbeeld wel óf geen consumentenorganisatie? Sleep het voorbeeld naar links of rechts.
Wel
Niet
Wel
Wel
Wel
Wel
Niet
Niet
Niet
Niet
Consumentenbond
NS
Vereniging Eigen Huis
ANWB
Kwantum

Slide 29 - Sleepvraag

Welk van onderstaande activiteiten is geen taak van een consumentenorganisatie?
A
Advies geven aan de consument over zijn rechten en plichten
B
Waarschuwen tegen misleidende reclame
C
Invloed uit oefenen op consumenten om bepaalde producten te kopen

Slide 30 - Quizvraag

Consumentenorganisatie

Slide 31 - Tekstslide

Hoe heet het onderzoek naar de prijs en kwaliteit van producten dat wordt uitgevoerd door consumentenorganisaties?
A
Vergelijkend warenonderzoek
B
Activerend warenonderzoek
C
Vleeswarenonderzoek
D
Consumentenwarenonderzoek

Slide 32 - Quizvraag

Wat is het bezwaar als je een verkoper om advies vraagt?
A
Hij weet er vaak niks vanaf
B
Hij is vaak onpartijdig
C
Hij heeft vaak geen zin om goed advies te geven
D
Hij geeft vaak partijdig advies

Slide 33 - Quizvraag

De consumentenbond gebruikt "beste koop". Waaraan moet de "beste koop" voldoen?
A
Goede kwaliteit voor een redelijke prijs
B
het product dat het allerbeste scoort op alle onderdelen
C
Goedkoopste uit de test die voldoende scoort op kwaliteit
D
kwalitatief wat minder, maar voor een redelijke prijs

Slide 34 - Quizvraag

Wat zijn deze afbeeldingen?
A
Keurmerken
B
Vergelijkingssites
C
Consumentenorganisaties
D
Huismerken

Slide 35 - Quizvraag

Welk hulpmiddel om het goede product te kunnen kiezen hoort er niet bij?
A
Vergelijkend Warenonderzoek
B
Vergelijkingssites
C
Verpakking en etiket
D
Milieukeurmerk

Slide 36 - Quizvraag

Waar geven vergelijkingssites nuttige informatie over?
A
• De prijzen van producten en de gebruiksmogelijkheden van producten
B
• De prijzen van een product en reclames
C
• Ze vertellen over het product
D
• Ze zetten op de site hoe slecht het product is

Slide 37 - Quizvraag

Hoe heet het onderzoek naar de prijs en kwaliteit van producten dat wordt uitgevoerd door consumentenorganisaties?
A
Vergelijkend warenonderzoek
B
Activerend warenonderzoek
C
Vleeswarenonderzoek
D
Consumentenwarenonderzoek

Slide 38 - Quizvraag

Welke van de onderstaande organisaties doen vergelijkend warenonderzoek?
A
De hema
B
consumentenbond
C
anwb
D
de macro

Slide 39 - Quizvraag

Juist of onjuist ?
De consumentenbond is een onafhankelijk organisatie...
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Wie geeft alleen maar onpartijdige en deskundige informatie over een iPad?
A
de docent
B
een vriend
C
de consumentenbond
D
apple store

Slide 41 - Quizvraag

Vergelijkend warenonderzoek gaat over:
A
Vleeswaren vergelijken
B
Het vergelijken van getallen
C
Producten vergelijken
D
Waarde

Slide 42 - Quizvraag

Welke hoort NIET tot de consumentenorganisaties?
A
ANWB
B
Vereniging Eigen Huis
C
IKEA
D
Consumentenbond

Slide 43 - Quizvraag

Welke organisatie geeft voorlichting aan huiseigenaren over energie-besparende maatregelen in huis?
A
ANWB
B
NIBUD
C
Vereniging eigen huis
D
Consumentenbond

Slide 44 - Quizvraag

Welke organisatie kan je helpen als je vragen hebt over je auto?
A
NIBUD
B
Consumentenbond
C
ANWB
D
De Nederlandse Bank

Slide 45 - Quizvraag

Welke van de onderstaande organisaties doen vergelijkend warenonderzoek?
A
De hema
B
consumentenbond
C
D
de macro

Slide 46 - Quizvraag

ANWB
NIBUD
Vereniging Eigen Huis
Adviseert consumenten over geldzaken en onderzoekt de financiën van huishoudens
Komt op voor woningbezitters of voor mensen die een eigen woning gaan kopen
Belangen van leden voor mobiliteit, vakantie en vrije tijd.

Slide 47 - Sleepvraag

Jana koopt een nieuwe gitaar. Ze heeft een koopovereenkomst gesloten.
Welke uitspraak is waar?
A
Als de gitaar kapot gaat, kan Jana meteen haar geld terug eisen
B
Jana heeft de plicht om te betalen
C
De algemene voorwaarden staan op een plastic tas
D
De verkoper heeft de plicht haar meteen een vervangend exemplaar te geven als deze gitaar kapot gaat

Slide 48 - Quizvraag

Je koopt een nieuwe auto. Je wilt een auto met parkeersensor. Tijdens het kopen geef je dit niet aan. Je bent aan het parkeren en BOEM een botsing. Geen sensor aan je auto. Heb je een deugdelijk product?
A
ja
B
nee

Slide 49 - Quizvraag

Toen Janet op vakantie ging naar Spanje was er een verbouwing bezig terwijl er een rustig hotel was afgesproken. Heeft dit bedrijf voor een deugdelijk product gezorgd?
A
Ja
B
Nee
C
Dat valt niet te zeggen

Slide 50 - Quizvraag

Janet (van de vorige vraag) gaat naar de geschillencommissie en de commissie beslist dat ze 15% van het bedrag terug krijgt. Janet vindt dit te weinig, kan ze nog meer geld terug eisen?
A
Ja, 15% is een te laag percentage
B
Nee, 15% is altijd het maximale percentage wat je terug kunt krijgen
C
Ja, want je hoeft je niet te houden aan de uitspraak van de commissie
D
Nee, want je moet je houden aan de uitspraak van de commissie

Slide 51 - Quizvraag

koper krijgt onenigheid over de koop Wat kan de koper doen?
  • De rechter stappen
  • hulp vragen bij consumentenorganisatie
  • meningsverschil voorleggen aan geschillencommissie

Slide 52 - Tekstslide