In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom
4 MAVO || 2019-2020
Hoofdstuk 5 - Kan de overheid dat regelen?
Exameneenheid overheid en bestuur
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Vorige les
Lesdoelen
Theorie
Aan de slag
Evaluatie
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kun je verklaren hoe de overheid aan geld komt
Kun je benoemen waar de overheid geld aan uitgeeft
Kun je benoemen welke inkomstenbronnen een gemeente heeft
Slide 3 - Tekstslide
Waarom worden bedrijven geprivatiseerd?
Slide 4 - Open vraag
Privatiseren
Privatiseren is het uitbesteden van taken van de overheid aan bedrijven uit de particuliere sector.
De overheid doet dit, omdat ze denkt dat particuliere bedrijven dit goedkoper of beter kunnen doen dan de overheid zelf.
Slide 5 - Tekstslide
https:
Slide 6 - Link
Hoe komt een gemeente aan haar inkomsten?
Slide 7 - Open vraag
Om de uitgaven te kunnen betalen, heeft een gemeente inkomsten nodig.
De gemeente krijgt haar inkomsten van:
het Rijk.
de gemeentelijke belastingen (bijvoorbeeld de ozb (onroerendezaakbelasting)).
burgers die betalen voor de afvalstoffenheffing, rioolrechten en leges.
Slide 8 - Tekstslide
Het Rijk en haar inkomsten en uitgaven
De rijksbegroting is een overzicht van alle inkomsten en uitgaven die de rijksoverheid in het komende jaar verwacht.
De miljoenennota is een toelichting op deze inkomsten en uitgaven.
Slide 9 - Tekstslide
https:
Slide 10 - Link
Begrotingsoverschot
Als de inkomsten van de overheid meer zijn dan de uitgaven is er een begrotingsoverschot.
Slide 11 - Tekstslide
Begrotingstekort
Als de overheid verwacht dat ze meer geld moet uitgeven dan dat er binnenkomt, is er een begrotingstekort.
Slide 12 - Tekstslide
Wat kan de overheid doen wanneer er een begrotingstekort is ontstaan?
Slide 13 - Open vraag
Begrotingstekort
Als de overheid verwacht dat ze meer geld moet uitgeven dan dat er binnenkomt, is er een begrotingstekort.
De overheid kan dit tekort voorkomen door te bezuinigen, of door te zorgen voor extra inkomsten.
Slide 14 - Tekstslide
Staatsschuld
De staatsschuld is de schuld van de overheid.
Doordat de overheid in alle jaren met een begrotingstekort geld heeft geleend, is een staatsschuld of overheidsschuld ontstaan.
Die schuld daalt als de overheid aflost op de leningen.
De landen in Europa hebben afgesproken hun begrotingstekort en staatsschuld te verminderen.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Grootste inkomstenbron overheid
De overheid ontvangt premies voor de sociale zekerheid en geld van niet-belastingontvangsten, zoals aardgasbaten, winst uit staatsbedrijven en boetes.
De belangrijkste inkomsten krijgt het rijk door belastingen.
1.Directe belastingen
2.Indirecte belastingen
Slide 17 - Tekstslide
https:
Slide 18 - Link
Directe belastingen
Belastingen op inkomen, winst en vermogen zijn directe belastingen.
Je betaalt ze rechtstreeks aan de overheid.
Bijvoorbeeld inkomstenbelasting en loonbelasting.
Slide 19 - Tekstslide
Indirecte belastingen
Kostprijsverhogende belastingen zijn indirecte belastingen.
Bijvoorbeeld accijns en btw. Die zijn verwerkt in de prijs die je als consument betaalt aan de leverancier. Die draagt deze belasting af aan de overheid.
Je noemt ze indirecte belastingen omdat je ze via de leverancier aan de overheid betaalt.