Leerquiz H1 Lezen, luisteren en kijken

Nederlands
Leerquiz H1 Lezen, luisteren en kijken
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Leerquiz H1 Lezen, luisteren en kijken

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een feit?
A
Informatie die gegeven wordt
B
Informatie die je kunt controleren
C
Informatie die je niet kunt controleren
D
Informatie met een mening

Slide 2 - Quizvraag

Bedenk een voorbeeld van een feit

Slide 3 - Open vraag

Wat is een mening?
A
Informatie die je kunt controleren
B
De reden waarom je iets vindt
C
Iets wat iemand ergens van vindt

Slide 4 - Quizvraag

Bedenk een voorbeeld van een mening

Slide 5 - Open vraag

Wat is een ander woord voor argument?

Slide 6 - Open vraag

Welke signaalwoorden horen bij een argument?
A
omdat, namelijk, immers
B
maar, echter, hoewel
C
als, wanneer, mits
D
ten eerste, tenslotte, vervolgens

Slide 7 - Quizvraag

Welk verband hoort bij deze signaalwoorden?
maar, echter, hoewel
A
opsomming
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
tegenstelling

Slide 8 - Quizvraag

Welk verband hoort bij deze signaalwoorden?
als, wanneer, mits
A
opsomming
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
tegenstelling

Slide 9 - Quizvraag

Welk verband hoort bij deze signaalwoorden?
ten eerste, tenslotte, vervolgens
A
opsomming
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
tegenstelling

Slide 10 - Quizvraag

Advertentie op Instagram.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 11 - Quizvraag

Nieuwsartikel over de coronacrisis.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 12 - Quizvraag

Uitnodiging voor een examenfeestje.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 13 - Quizvraag

Oproep om te gaan demonstreren tegen de helmplicht als je rijdt op een fatbike
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 14 - Quizvraag

Je schrijft een brief aan de gemeente over de overlast van hangjongeren in jouw straat. Je wilt dat daar tegen opgetreden wordt.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 15 - Quizvraag

Je werkt op een ICT-afdeling van een bedrijf. Je mailt jouw collega's over hoe ze Teams moeten installeren op hun laptop.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een deelonderwerp?
A
Verschillende dingen die over het onderwerp verteld worden.
B
Als er 2 onderwerpen in een tekst zitten.
C
Als de tekst niet echt een onderwerp heeft.
D
Een ander woord voor onderwerp.

Slide 17 - Quizvraag

Waar vind je de deelonderwerpen in een tekst?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 18 - Quizvraag

In welk deel van de tekst maak je kennis met het onderwerp?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van een tekstindeling?
A
Inleiding, middenstuk met tussenkopjes, slot
B
Inleiding, slot, middenstuk
C
Inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot
D
Titel, inleiding, middenstuk met eventueel tussenkopjes, slot

Slide 20 - Quizvraag

Inleiding
Middenstuk
Slot
Dit deel is opgedeeld in alinea's 
Het onderwerp wordt benoemd
De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt
Aandachttrekker: er wordt bijv. een vraag gesteld of een probleem besproken.
Een samenvatting van de tekst
Er wordt bijv. een vraag beantwoord of een oplossing bij een probleem besproken.
De tekst wordt stap voor stap uitgewerkt

Een conclusie 

Slide 21 - Sleepvraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van deze tekst?

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van de tekst?
A
A-B-C-D
B
B-C-D-A
C
D-A-C-B
D
C-D-A-B

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Tekst
Hoe ontstaan orkanen?
Door de felle zon in de zomer wordt het zeewater warm. 
Het warme water verdampt en stijgt op. Zo ontstaan gigantische regenwolken.
Omdat de aarde ronddraait gaan de wolken ook ronddraaien. Hierdoor ontstaat een keiharde wind en dat is een orkaan.

Slide 26 - Tekstslide

Wat voor een tekstsoort hoort bij de tekst over orkanen?
A
Instructieve tekst
B
Informatieve tekst

Slide 27 - Quizvraag

Waarover informeert de schrijver?

Slide 28 - Open vraag

De schrijver informeert de lezer over hoe orkanen ontstaan. 
Mee eens?

Een informatieve tekst geeft antwoord op vragen. Je kunt er je kennis mee vergroten.

Slide 29 - Tekstslide

Wat hoort bij informatieve teksten?
A
Schoolboeken
B
Krantenartikelen
C
Stripboeken
D
Voorlichtingsfolder

Slide 30 - Quizvraag




Wat is de tekstsoort?

A
Informatieve tekst
B
Betogende tekst
C
Instructieve tekst
D
Verhalende tekst

Slide 31 - Quizvraag

Voorbeelden van informeren zijn:
(noem er twee)
A
Een make-up tutorial
B
Een aflevering van 'Ik hou van Holland'
C
Een politicus die over zijn partij vertelt
D
Een filmpje van Freek Vonk over een slang

Slide 32 - Quizvraag

Video
Wat is het luisterdoel?
 Wat weet je na het kijken van dit filmpje?

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Wat is het luister/kijkdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren

Slide 35 - Quizvraag

Wat weet je na het kijken van dit filmpje?

Slide 36 - Open vraag

Video
Wat is het luisterdoel?
 Wat weet je na het kijken van dit filmpje?

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Wat is het luister/kijkdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren

Slide 39 - Quizvraag

Wat weet je na het kijken van dit filmpje?

Slide 40 - Open vraag

Video
Wat is het luisterdoel?
 

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Wat was het luister/kijkdoel?

Slide 43 - Open vraag

Video
Wat is het luisterdoel?
 

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Wat was het luister/kijkdoel?

Slide 46 - Open vraag

Einde leerquiz

Slide 47 - Tekstslide