GZD les 8+9

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
gezonde dierenMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Als je de conditie van een dier bepaalt, kijk je …......... en niet naar ............
naar hoe dik of dun het dier is
hoe lang het dier kan lopen

Slide 11 - Sleepvraag

Een hazenwind hond is veel ........... dan een Engelse buldog. Bij een ideaal gewicht zijn de ribben van een dier ...... en eenvoudig te voelen.
dikker
magerder
onzichtbaar
zichtbaar

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Welke interne bedrijfsomstandigheden hebben invloed op de gezondheid van dieren? 
wel invloed
geen invloed
stress
huisvesting
tocht
hygiëne
weersomstandigheden
voeding

Slide 15 - Sleepvraag

Welke externe bedrijfsomstandigheden hebben invloed op de gezondheid van dieren? 
wel invloed
geen invloed
infecties
voeding
tocht
hygiëne
weersomstandigheden
huisvesting

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Tekstslide

Geef aan wat goede en slechte omstandigheden zijn bij de huisvesting van dieren.
goed
slecht
bescherming
vocht
kou
veel mest
genoeg licht
tochtvrij
geen stress
slechte voerderomstandigheden
veilige omgeving
ventilatie
isolatie
tocht

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Preventieve maatregelen hebben invloed op de gezondheid van dieren. Welke maatregel is NIET preventief.
A
vaccineren
B
medicijnen
C
quarantaine
D
hygiëne

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Welk aandachtspunt is belangrijk voor de persoonlijke hygiëne
A
Dieren nooit aaien
B
Werkkleding dragen
C
Schoenen met grof profiel dragen

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de belangrijkste reden om bedrijfskleding te dragen
A
Zo zorg je dat je geen smetstof op de dieren overdraagt
B
Zo zorg je dat je kleren niet vies worden
C
Zo zorg je dat je kleren niet kapot gaan

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Welke uitspraak over zoönose is waar? Een zoönose is:

A
Alleen overdraagbaar van mens op mens
B
Niet overdraagbaar van mens op mens
C
Alleen overdraagbaar van dier op dier
D
Overdraagbaar van mens op dier en andersom en van mens op mens en van dier op dier

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Is de volgende bewering waar of niet waar?
Je mag je dode huisdier in de tuin begraven.
waar
niet waar

Slide 30 - Poll

Wat moet je doen om een dood productiedier te laten vernietigen?
A
De Rendac bellen, het dode dier langs de weg leggen en de Rendac haalt het dier op
B
Het dode dier apart in een stal leggen, de Rendac bellen en de Rendac haalt het op
C
De Rendac bellen, het dode dier langs de weg leggen en volledig afdekken, de Rendac haalt het dier op

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Waarom is identificatie zo belangrijk?

A
Omdat de dieren zo geregistreerd kunnen worden en je het dier kunt volgen
B
Omdat oormerken er leuk uitzien
C
Omdat dieren zo beter te herkennen zijn voor de baas

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide