3Hc grammatica 12-03-2021

Grammatica woordsoorten
vrijdag 12 maart 2021
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica woordsoorten
vrijdag 12 maart 2021

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 4, blz. 30

Slide 2 - Tekstslide

Welke woorden zijn voornaamwoorden?
1. Nu het gras in mijn tuin toch dood is, laat ik het vervangen door tegels (3)

Slide 3 - Open vraag

Welke woorden zijn voornaamwoorden?
2. Om je voor je huiswerk te motiveren, kun je jezelf op iets lekkers trakteren als het af is. (5)

Slide 4 - Open vraag

Welke woorden zijn voornaamwoorden?
3. We hebben ons niet gerealiseerd dat jullie in schooltijd niet voor ons bedrijf kunnen werken (4)

Slide 5 - Open vraag

Welke woorden zijn voornaamwoorden?
4. Jullie therapeut heeft me duidelijk gemaakt dat ik me niet hoef te schamen (4)

Slide 6 - Open vraag

Welke woorden zijn voornaamwoorden?
5. Hun kind vindt het niet leuk dat het naar een huiswerkinstituut moet. (3)

Slide 7 - Open vraag

Maak opdracht 5 op blz. 30

timer
10:00
Eerder klaar?
Ga alvast verder met opdracht 1 en 2 op blz. 73 (moet ook af zijn voor maandag)
maandag: diagnostische toets spelling H3 en H4

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 5
  1. iedere = onbepaald vnw
  2. ons = persoonlijk vnw, zijn = bezittelijk vnw, uiterlijke = bn
  3. denk = zelfstandig werkwoord, dat = aanwijzend vnw
  4. veel = onbepaald hoofdtelwoord
  5. afkomstig = bn (bijvoeglijk naamwoord), uit = voorzetsel
  6. gebruikt = zelfstandig ww, men = onbepaald vnw, het = blw
  7. heel = bijwoord, bekende = bn, zijn = koppelww
  8. over = voorzetsel, het = onbepaald vnw, deze = aanwijzend vnw, laatste = onbepaald rangtelwoord

Slide 9 - Tekstslide

Maak opdracht 1 en 2 op blz. 73 

timer
10:00
maandag: diagnostische toets spelling H3 en H4

Slide 10 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 1
  1. omdat / daar / aangezien
  2. want
  3. totdat / voordat / toen
  4. zodra, toen, als, wanneer, nadat
  5. of, dat
  6. hoewel, ofschoon 

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 3
  1. dat, tenzij
  2. maar
  3. toen, dat
  4. of, als
  5. en, dus
  6. zodra, of, want 

Slide 12 - Tekstslide

Maandag 15 maart 2021: 
diagnostische toets spelling 
H3 en H4

Fijn weekend

Slide 13 - Tekstslide