motiverende gespreksvoering

Motiverende 
Gespreksvoering
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Motiverende 
Gespreksvoering

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Motiveren

Het verschil in


extrinsieke en


intrinsieke motivatie


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je doet iets omdat......
  • Je het leuk of boeiend vindt
  • Je het belangrijk of nuttig vindt om toe doen
  • Je anderen niet teleur wil stellen of je schuldig wil voelen als je het niet doet
  • Je een beloning denkt te krijgen als je het doet, of straf als je het niet doet.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je doet extra goed je best bij Engels omdat je een reis naar Engeland gaat maken en je de taal dan goed wilt beheersen
A
Intrinsiek gemotiveerd
B
Extrinsiek gemotiveerd

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je doet mee als collectant voor de Hartstichting omdat je oom problemen met z'n hart heeft.
A
Intrinsiek gemotiveerd
B
Extrinsiek gemotiveerd

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je neemt altijd je boek mee naar de les omdat je er anders uitgestuurd wordt
A
Intrinsiek gemotiveerd
B
Extrinsiek gemotiveerd

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar haal jij NU je
motivatie uit?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
Wat motiveert mij om iets te doen?
In een groepje of duo bedenken:
- Dingen die je altijd met plezier uit jezelf doet
- Dingen die je doet omdat het moet
- Dingen die je zou moeten doen of zou willen doen maar niet doet


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken oefening
Plezier en uit jezelf
Doet omdat het moet
Je doet het niet

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ambivalentie betekent
A
ja maar zeggen
B
gedrag willen veranderen
C
niet open staan voor verandering
D
tegenstrijdige gevoelens

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Bij ambivalentie wikken en wegen mensen de voors en tegens tegen elkaar af. 
Weegschaal
  • De ambivalentie als een beslissingsweegschaal
  • De tegenstrijdige gevoelens kun je zien als een weegschaal
  • Aan de ene kant staan de voor-en nadelen van de huidige situatie
  • Aan de andere kant staan de voor-en nadelen van de toekomstige situatie
  • Als de schaal doorslaat naar de huidige 
       situatie gebeurt er niks.



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Ozan wil eigenlijk wel stoppen met roken. Hij hoest veel en is een beetje astmatisch. De dokter heeft ook gezegd dat het heel slecht is voor hem. Het kost ook veel geld en zijn kleren gaan ervan stinken. Maar al zijn vrienden op school roken en het is gezellig om met zijn allen in de pauze te kletsen en te roken. Hij vindt roken ook lekker en heeft het idee dat hij er rustig van wordt.

- Maak een beslissingsweegschaal voor Ozan


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat denken jullie: wat zou Ozan belangrijk vinden? En wat betekent dit voor zijn gedrag?


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is verandertaal ?
De voorbereidende verandertaal kan vier vormen of categorieën hebben:

  • redenen, de ander zegt dan dingen over waarom hij wil veranderen
  • verlangen/wens, de ander zegt dan iets over wat hij zou willen, over wat hij verlangt of wil bereiken
  • mogelijkheden, de ander doet uitspraken over ‘of hij het ziet zitten’ (zijn vertrouwen in zichzelf en zijn mogelijkheden) en over hoe hij denkt het te kunnen doen, zijn aanpak
  • noodzaak, de ander zegt waarom het voor hem nu belangrijk is

De mobiliserende verandertaal kan 3 vormen hebben, namelijk:
  • commitment, de ander doet uitspraken over zijn intentie, zijn behoefte of zijn besluit
  • actie, de ander zegt iets over een concreet voornemen (een beweging richting actie) om te gaan uitvoeren
  • stappen zetten, de ander vertelt dat hij dingen heeft gedaan die tot gedragsverandering leiden (voorbereidingen, oriëntaties)
 



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beïnvloeding gedrag
Wat mensen belangrijk vinden, de manier waarop ze de voor-en nadelen van hun gedrag zien, is heel persoonlijk . 

Vraag:  hoe kun  je hier in een gespreken mee om kan gaan. Hoe zou je iemand kunnen motiveren om wel te stoppen met roken?





Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies