H1 Wat zijn massamedia BB

• Maatschappijkunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Massamedia

H1 Wat zijn massamedia?

Na deze les kun jij...

... vertellen wat communicatie is en dat er verschillende manieren zijn van communiceren.

... vertellen wat massamedia zijn.

... kenmerken van een massamedium opnoemen.

Wat gaan we doen?

- Uitleg

- Vragen maken en nakijken

- Afsluiting: wat heb je geleerd deze les?

Communicatie

Het doorgeven van informatie.

Communicatie

Bij communicatie heb je een zender, een medium (middel) en een ontvanger nodig.

Voorbeeld: 

Als een klasgenoot je opbelt met de boodschap dat je morgen het eerste uur vrij bent dan...............

Communicatie

1. De zender > de klasgenoot
2. Informatie > je bent het eerste uur vrij
3. De ontvanger > jij
4. Het middel> telefoon

Wat is de juiste volgorde bij communicatie?

1. boodschap - zender - ontvanger
2. zender - ontvanger - boodschap
3. zender - boodschap - ontvanger
4. ontvanger - boodschap -zender

Verschillende manieren van communicatie

1. direct en indirecte communicatie

2. verbale en non-verbale communicatie

3. eenzijdige en meerzijdige communicatie

1. directe en indirecte communicatie

• Directe communicatie is communicatie face-to-face. Je kijkt elkaar dus aan (zonder een middel) Bijvoorbeeld een gesprek in de klas.
• Indirecte communicatie is communicatie zonder dat je elkaar aankijkt, je hebt een medium (middel) nodig om te kunnnen communiceren. Bijvoorbeeld een mail.

2. verbale en non-verbale communicatie

• verbale communicatie: Je kan communiceren met woorden. Bijvoorbeeld praten en schrijven.
  
• non-verbale communicatie:Je kan communiceren zonder woorden. Bijvoorbeeld duim opsteken of zwaaien.
  

Een knipoog

Het doorgeven van informatie gaat dus niet alleen 

met woorden. 

Je kan een knipoog kan gebruiken om aan te geven of je iemand leuk vindt.

 lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen zijn non-verbaal.

3. eenzijdige en meerzijdige communicatie

eenzijdig

Je ontvangt alleen informatie en kunt niet reageren

Eenrichtingsverkeer. Bijvoorbeeld een film kijken.

meerzijdig

Je bent tegelijk zender en ontvanger.

Bijvoorbeeld een gesprek met iemand.

Massamedia

Als informatie door veel mensen gezien, gelezen of gehoord wordt spreken we van massacommunicatie. De informatie wordt dan verzonden door een massamedium.

Voorbeelden van een massamedium: TV, radio, internet, boeken, tijdschriften. Al deze samen noemen we de massamedia.

Massamedia

• Media is het meervoud van medium
  
• Media zijn communicatiemiddelen om boodschappen te verzenden naar een groot publiek.

Kenmerken massamedia:

• Er is sprake van indirecte communicatie.

• Er is sprake van eenzijdige communicatie.

je hebt een middel nodig om te communiceren

eenrichtingsverkeer, je kunt niets terugzeggen of vragen.

Aan de slag!

Maken vraag 5, 7, 8, 9, 10, 12 en de begrippen

Als je klaar bent, ga je nakijken.

0

non-verbale communicatie

1. Geen communicatie
2. Communicatie zonder woorden.

Van welke soort communicatie is er sprake als je een e-mail stuurt?

1. directe en verbale communicatie
2. directe en non-verbale communicatie
3. indirecte en verbale communicatie
4. indirecte en non-verbale communicatie

Met je vriendin uit een andere klas stiekem appen tijdens de les.

1. directe, verbale en meerzijdige communicatie
2. indirecte, verbale, eenzijdige communicatie
3. indirecte, verbale, meerzijdige communicatie
4. directe, non-verbale, meerzijdige communicatie

Bij massamedia wordt de informatie door veel mensen gezien, gelezen of gehoord.

1. Waar
2. Niet waar

Wat zijn vier voorbeelden van massamedia?

1. smartphone- radio- tijdschrift- internet
2. televisie- billboard- krant- schilderij
3. verkeersbord- e-mail- film- nu.nl
4. reclamefolder- verkeersbord- laptop- boek

Een advertentie in een krant is een voorbeeld van

1. meerzijdige communicatie
2. eenzijdige communicatie
3. directe communicatie
4. non-verbale communicatie

Wat zijn kenmerken van de massamedia?

1. Het is meerzijdig en direct
2. Het is eenzijdig en direct
3. Het is meerzijdig en indirect
4. Het is eenzijdig en indirect