Aujourd'hui, tu n'as pas besoin de ton ordinateur.
+
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Bienvenue
Prépare ton livre, ton cahier et un stylo.
Aujourd'hui, tu n'as pas besoin de ton ordinateur.
+
Slide 1 - Tekstslide
Programme
Révision vocabulaire A + B
Grammaire C - le pronom personnel
Slide 2 - Tekstslide
Vocabulaire A + B
Tu as 25 minutes pour refaire le test à propos de vocabulaire A + B.
Si tu as fini, tu peux reviser vocabulaire A + B ou d'autres mots du chapitre
en utilisant ton livre ou le planning.
Slide 3 - Tekstslide
Le pronom personnel
We gaan het persoonlijk voornaamwoord in het Frans eerst herhalen, daarna krijg je hierover nieuwe informatie.
Maak een aantekening in jouw schrift waar je op terug kan vallen bij het leren en oefenen van dit onderdeel.
Slide 4 - Tekstslide
Le pronom personnel
herhaling
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
onderwerp
Ilias aime le foot. Il aime le foot.
Maria et Tasnime font les devoirs.
Elles font les devoirs.
Joseph donne un livre à son voisin.
Il donne un livre à son voisin.
Slide 5 - Tekstslide
Le pronom personnel
herhaling
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
onderwerp
Bedenk nu zelf een zin met een persoonlijk voornaamwoord als onderwerp.
Slide 6 - Tekstslide
Le pronom personnel
herhaling
me
te
lui
nous
vous
leur
meewerkend voorwerp
Joseph donne un livre à son voisin.
Joseph luidonne un livre.
Je parle à Malika et Ibtissam.
Je leur parle.
Nous allons donner un cadeau au gagnant du quiz.
Nous allons lui donner un cadeau.
Slide 7 - Tekstslide
Le pronom personnel
herhaling
me
te
lui
nous
vous
leur
meewerkend voorwerp
Bedenk nu zelf een voorbeeld met een persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp.
Voorbeeld in het Nederlands:
Ik geef hem een boek.
Slide 8 - Tekstslide
Le pronom personnel
me
te
le / la
nous
vous
les
lijdend
voorwerp
Juliette a perdu son chien.
Juliette l'a perdu.
Tu connais Fatima?
Tu laconnais?
Vous voulez voir ce film au cinéma? Vous voulez levoir au cinéma?
Slide 9 - Tekstslide
Exercice 37b
p.34
Slide 10 - Tekstslide
Le pronom personnel
me
te
le / la
nous
vous
les
lijdend
voorwerp
C'est à toi...
1) Vous pouvez faire ces exercices ?
2) Tu as vu Marc ?
3) Nous avons acheté un aller-retour.
Slide 11 - Tekstslide
Le pronom personnel
me
te
le / la
nous
vous
les
lijdend
voorwerp
C'est à toi...
1) Vous pouvez faire ces exercices ?
2) Tu as vu Marc ?
3) Nous avons acheté un aller-retour.
Vous pouvez les faire ?
Tu l'as vu ?
Nous l'avons acheté.
Slide 12 - Tekstslide
Volgorde in de zin
Net viel je waarschijnlijk al op dat de plek van het persoonlijk voornaamwoord in de zin anders kan zijn.
Vous pouvez les faire ?
Tu l'as vu ?
Nous l'avons acheté.
Slide 13 - Tekstslide
Volgorde in de zin
Staat er een heel werkwoord in de zin, dan staat het persoonlijk voornaamwoord vóór het hele werkwoord:
Vous pouvez lesfaire ?
Slide 14 - Tekstslide
Volgorde in de zin
Staat er geen heel werkwoord in de zin, dan staat het persoonlijk voornaamwoord vóórde persoonsvorm:
Tu l'as vu ?
Nous l'avons acheté.
Slide 15 - Tekstslide
Volgorde in de zin
Hoe denk jij dat dit is bij een negatieve zin? Probeer in de volgende zin het dikgedrukte deel te vervangen door een persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp.