Voorbereiding toetsweek hoofdstuk 3: politiek

Voorbereiding op de toets (H3)
Hoofdstuk 3: Politiek 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding op de toets (H3)
Hoofdstuk 3: Politiek 

Slide 1 - Tekstslide

Politiek

Slide 2 - Woordweb

Planning
1. Uitleg over de paragrafen
2. Zelf aan de slag met een oefentoets en vragenrondje

Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 1
  • Politiek= het maken van keuzes en het nemen van besluiten waardoor een land, provincie, gemeente bestuurd kan worden. 
  • Ambtenaren. 
  • Algemeen belang. 
  • Democratie: volk heeft invloed op de politieke besluiten. 

Slide 4 - Tekstslide

Bij een indirecte democratie
A
Kiest de bevolking in een referendum hun volksvertegenwoordigers.
B
Stemt de bevolking zelf over een besluit.
C
Heeft de bevolking niks te zeggen.
D
Kiest de bevolking politici die voor hun besluiten.

Slide 5 - Quizvraag

Paragraaf 2
  • Lijsstrekker: belangrijkste op de lijst. 
Links
Midden
Rechts
Belangrijk
Gelijkheid
Geloof
Vrijheid
Overheid
Actieve overheid
Ingrijpen als nodig is
Passieve overheid
Mensen
Kwetsbare
Je naasten
Zelfstandige

Slide 6 - Tekstslide

Lijsstrekker van een middenpartij
Lijsstrekker van een rechtse partij
Lijsstrekker van een linkse partij

Slide 7 - Sleepvraag

Linkse partijen: SP, GroenLinks, PvdD, DENK, PVDA.
Midden: D66, 50+, CU, CDA. 
Rechtse partijen: SGP, VVD, PVV, FvD. 

Slide 8 - Tekstslide

Welke politieke partij is een rechtse partij?
A
GroenLinks
B
VVD
C
D66
D
De grootste partij van Nederland

Slide 9 - Quizvraag

Paragraaf 3
Liberalisme 
Sociaal-
democratie
Christen-
democratie 
Waarden
Vrijheid 
Gelijkwaardigheid
Christelijk geloof
Doel
Vrijheid
Eerlijk verdelen rijkdom
Betere wereld
Overheid
Weinig bemoeienis
Veel bemoeienis
Alleen als moet

Slide 10 - Tekstslide

Bij welke stroming past deze uitspraak?
"Rijkdom moet beter verdeeld worden"
A
Liberalisme
B
Linkse partijen
C
Christendemocratie
D
Sociaaldemocratie

Slide 11 - Quizvraag

Paragraaf 4
  • Regering= koning en ministers. 
  • Kabinet= ministers en staatssecretarissen. 
  • Dagelijks bestuur. 
  • Ministers: eigen onderwerp.

Slide 12 - Tekstslide

Stelling 1: regering= ministers en koning.
Stelling 2: kabinet= ministers en politieke partijen.

A
Allebei juist
B
Allebei onjuist
C
Stelling 1 goed, stelling 2 fout
D
Stelling 1 fout, stelling 2 goed

Slide 13 - Quizvraag

Paragraaf 5
  • Parlement= Tweede en Eerste Kamer. 
  • Taken: wetgeving en controleren. 
  • Wetvoorstel: probleem-2e Kamer-1ste Kamer.
  • Coalitie= partijen die regering vormen. 
  • Oppositie= partijen die niet in regering zitten. 

Slide 14 - Tekstslide

In de coalitie zitten..
A
Partijen die het kabinet vormen
B
Geen partijen
C
Partijen die in de regering zitten
D
Partijen die niet in de regering zitten

Slide 15 - Quizvraag

Paragraaf 6
  • Kenmerken onze democratie: grondwet, verdeling van de machten, burgers kiezen hoogste macht (parlement). 
  • Grondwet: rechten en plichten van overheid en burgers. 
  • Scheiding der machten (trias politica): 
- Parlement= wetgevende macht. 
- Regering= uitvoerende macht. 
-Rechters= rechterlijke macht. 

Slide 16 - Tekstslide

Wie voeren de wetten uit volgens de trias politica?
A
De ministers
B
De koning
C
De rechters
D
Mark Rutte

Slide 17 - Quizvraag

Paragraaf 7
Gemeente: lokale beslissingen en taken.  
- Burgemeester: voorzitter college B en W en van de gemeenteraad. 
- College van B en W: dagelijks bestuur en uitvoeren van gemeentebeleid. 
-De Gemeenteraad: gekozen door inwoners, nemen besluiten en controleren college van B en W. 

Slide 18 - Tekstslide

Je kan de gemeente vergelijken op landelijk niveau met...
A
De regering
B
Het parlement
C
Het Koningshuis
D
Het kabinet

Slide 19 - Quizvraag

Paragraaf 7
Provincie= tussenlaag tussen regering en gemeenten. 
Controleert gemeentebesturen. 
Provinciale Staten soort Tweede Kamer en kiest 
ook de Eerste Kamer. 

Slide 20 - Tekstslide

Stelling 1: provincie vormt een tussenlaag tussen regering en kabinet.
Stelling 2: het gemeentebestuur controleert de provincies
A
Allebei juist
B
Allebei onjuist
C
Stelling 1 goed, stelling 2 fout
D
Stelling 1 fout, stelling 2 goed

Slide 21 - Quizvraag

Oefentoets
Wat? Je maakt de oefentoets die in Teams 3M mask of je kan vragen stellen. 
Hoe? Zelfstandig en stil. 
20 Minuten de tijd. 
Ben je klaar? Kijk je werk na!

Slide 22 - Tekstslide

Is het allemaal gelukt? Hebben jullie een goed gevoel over de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll