Grammatica 3 NWG Week 22

Planning vandaag
- Cijfer leesdossier definitief (3x)
- Oefenopdrachten Zinsdelen + NWG
- Grammatica 3 les 3
- Test Grammatica Zinsdelen: week 24
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning vandaag
- Cijfer leesdossier definitief (3x)
- Oefenopdrachten Zinsdelen + NWG
- Grammatica 3 les 3
- Test Grammatica Zinsdelen: week 24

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
Een zin heeft een werkwoordelijk gezegde 

                       OF!


Een zin heeft een naamwoordelijk gezegde

Slide 3 - Tekstslide

NWG
1) Zoek de PV, het OW en de overige WW
2) Stel de vraag: Wat + PV + OW + overige WW --> naamwoordelijk deel
3) NWG = alle werkwoorden + naamwoordelijk deel

Slide 4 - Tekstslide

NWG
- Het gaat over 'iets zijn'

Tante Elly [ is chirurg.]
Zij [ is ziek geworden.]
Je zus [ zal later een goede zangeres worden].

Slide 5 - Tekstslide

Youssef zal een heel goede voetballer worden. (NWG, PV, OW)?

Slide 6 - Open vraag

Bespreking Zin

Youssef = OW ; zal = PV ; een heel goede voetballer = NWG ; zal worden = WWG

Slide 7 - Tekstslide

Heb je behoefte aan een extra workshop grammatica zinsdelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Weektaak
- In Break-out Rooms aan de slag (duo's) 
- Lever de twee opdrachten in
- Uitlegfilmpjes staan in Teams (bestanden 2DNL)
- 15.20 uur: gezamenlijke afsluiting

Slide 9 - Tekstslide

STAP 1: PERSOONSVORM
  1. De zin vragend maken
  2. De zin in een andere tijd zetten
  3. Verander de zin van getal (meervoud --> enkelvoud of andersom)

Slide 10 - Tekstslide

STAP 2: werkwoordelijk gezegde
PV + alle werkwoorden in een zin
Johan heeft een cadeau gekregen
Ze maakte haar bed op.
Ze liggen te slapen.

Slide 11 - Tekstslide

STAP 3: ZINSDELEN
  • Een woord of groepje woorden dat bij elkaar hoort

  • Je kunt een zinsdeel in zijn geheel voor de PV zetten

  • De man | geeft | het meisje | een appel

Slide 12 - Tekstslide

STAP 4: ONDERWERP
WIE/WAT + wwg --> Onderwerp (Wie doet het?)

Op Valentijnsdag | schonk | de werkersraad | enkele verbaasde werkers | een prachtige roos

Slide 13 - Tekstslide

STAP 5: LIJDEND VOORWERP
WIE/WAT + wwg + OW --> LV (Wie ondergaat het?)

Op Valentijnsdag | schonk | de werkersraad | enkele verbaasde werkers | een prachtige roos

Slide 14 - Tekstslide

STAP 6: meewerkend voorwerp 
AAN WIE/WAT + wwg + OW + LV (de ontvangende partij)

Op Valentijnsdag | schonk | de werkersraad | enkele verbaasde werkers | een prachtige roos

Slide 15 - Tekstslide

Stap 7: Bijwoordelijke bepaling
De prullenbak van de zinsdelen: alle zinsdelen die overblijven nadat je stap 1 t/m 6 hebt gehad!

Stel jezelf de vragen: waar, wanneer, waarom, hoelang, waarheen, waarvandaan, hoe en waarmee?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welke uitspraak best op dit moment het best bij jou?
A
Ik begrijp alles
B
Ik begrijp bijna alles
C
Ik moet meer oefenen
D
Ik heb extra uitleg nodig

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Welke uitspraak past op dit moment het beste bij jou?
A
Ik begrijp alles
B
Ik begrijp bijna alles
C
Ik moet meer oefenen
D
Ik heb extra uitleg nodig

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Welke uitspraak past op dit moment het beste bij jou?
A
Ik begrijp alles
B
Ik begrijp bijna alles
C
Ik moet meer oefenen
D
Ik heb extra uitleg nodig

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Welke uitspraak past op dit moment het beste bij jou?
A
Ik begrijp alles
B
Ik begrijp bijna alles
C
Ik moet meer oefenen
D
Ik heb extra uitleg nodig

Slide 29 - Quizvraag