Samenvatting H4

Juist of onjuist?
Hoe hoger het risico, hoe hoger de premie.
A
Juist
B
Onjuist
1 / 43
volgende
Slide 1: Quizvraag

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Juist of onjuist?
Hoe hoger het risico, hoe hoger de premie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 1 - Quizvraag

Kies het beste antwoord:
Hierin staan de rechten en plichten van de verzekeraar en verzekerde.
A
eigen risico
B
polisvoorwaarden
C
polis
D
premie

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn poliskosten?
A
Kosten van de overheid
B
Kosten om de polis te maken en te versturen.
C
Kosten die de verzekeraar betaald
D
Kosten die de verzekeringsmaatschappij moet betalen.

Slide 3 - Quizvraag

Ik wil mijn telefoon verzekeren en betaal ........ aan de .......
A
premie, verzekerde
B
premie, verzekeringsmaatschappij
C
schadevergoeding, verzekerde
D
schadevergoeding, verzekeraar

Slide 4 - Quizvraag

Ik verzeker mijn telefoon. Ik ben dan de.....
A
verzekeraar
B
verzekeringsmaatschappij
C
verzekerde

Slide 5 - Quizvraag

Een onzeker voorval is een gebeurtenis waarvan jij weet dat die zal plaatsvinden
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Verzekeraar
Verzekerde
Je wilt een onzeker voorval verzekeren.
Organisatie die het financiële onzekere voorval van jou overneemt

Slide 7 - Sleepvraag

Premie
Poliskosten
Eigen risico
Dekking
Dit geeft aan waarvoor je bent verzekerd en voor welk bedrag.
Het bedrag dat de verzekerde betaalt aan de verzekeraar.
Kosten voor het maken en het opsturen van de polis.
Het deel van de schade dat niet door de zorgverzekeraar wordt vergoed. Dit deel moet de verzekerde zelf betalen.

Slide 8 - Sleepvraag

Een ... verzekering dekt brandschade of stormschade aan een woning.
A
Opstal
B
Inboedel
C
AVP
D
algemene schade

Slide 9 - Quizvraag

Een inboedelverzekering is hetzelfde als een woonhuisverzekering.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Welke verzekering is verplicht?

A
zorgverzekering
B
inboedelverzekering
C
reisverzekering
D
fietsverzekering

Slide 11 - Quizvraag

Een inboedelverzekering vergoedt de schade tegen herbouwwaarde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Onderverzekerd zijn bij een verzekering betekent:
A
je hebt een hogere waarde opgegeven dan de werkelijke waarde
B
je hebt een lagere waarde opgegeven dan de werkelijke waarde
C
je hebt alleen de onderverdieping van het huis verzekerd
D
je hebt een lagere premie betaald dan de werkelijke premie

Slide 13 - Quizvraag

Voor de spullen in je huis sluit je een .... verzekering af
A
Opboedel
B
Opstal
C
Inboedel
D
Instal

Slide 14 - Quizvraag

Welke van de volgende autoverzekeringen is verplicht?
A
cascoverzekering
B
WA-verzekering
C
casco- en WA-verzekering
D
all-risk verzekering

Slide 15 - Quizvraag

Hoe heet de toeslag op je premie als je schade hebt geclaimt ?
A
Toeslag
B
Bonus
C
Premie
D
Malus

Slide 16 - Quizvraag

Frans is passagier van de auto en slaat het portier tegen een voorbij komende fietser.
Welke verzekering vergoedt de schade?
A
AVP
B
Autoverzekering
C
inboedelverzekering

Slide 17 - Quizvraag

Als jij je wilt dekken tegen de schade aan jouw auto en de schade aan derden neem je een
A
Cascoverzekering
B
WA-verzekering
C
All riskverzekering
D
Dat is niet te verzekeren

Slide 18 - Quizvraag

Is een zorgverzekering verplicht?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Premie is het geld dat je terugkrijgt van de zorgverzekering.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noem je de verzekering die je betaald voor je gezondheidszorg?
A
Zorgtoeslag
B
Huurtoeslag
C
Zorgverzekering
D
Toeslag

Slide 21 - Quizvraag

Bij een zorgverzekering kun je je eigen risico verhogen.
Je betaalt dan:

A
meer premie
B
minder premie
C
evenveel premie
D
dezelfde premie

Slide 22 - Quizvraag

Je eigen risico bij de zorgverzekering is €385. Je maakt €500 kosten in het ziekenhuis. Hoeveel betaal je zelf?
A
500
B
115
C
385
D
niets

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een zorgverzekering?
A
een verzekering voor in de zorg te werken
B
een verzekering waarbij je verzekerd bent tegen medische kosten
C
een verzekering voor medische kosten bij je huisdier
D
een verzekering voor je huis

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer je een deel van de schade zelf betaalt heet dat ...
A
Verplicht risico
B
Eigen keuze
C
Eigen risico
D
Risico premie

Slide 25 - Quizvraag

De huisarts valt
A
wel onder het eigen risico
B
niet onder het eigen risico

Slide 26 - Quizvraag

Je eigen Risico is altijd 385 euro.
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het verplichte onderdeel van de zorgverzekering?
A
De basisverzekering en het verplichte eigen risico
B
De aanvullende verzekering en het verplichte eigen risico
C
De basisverzekering en het vrijwillige eigen risico
D
De aanvullende verzekering en het verplichte eigen risico

Slide 28 - Quizvraag

Wat betekent eigen risico?
A
Eigen risico om geld mis te lopen
B
Deel van de kosten zelf betalen
C
Risico om teveel te betalen
D
Dat je voorzichtig moet doen

Slide 29 - Quizvraag

Als je bijna nooit ziek bent neem je een zorgverzekering met een ...
A
Hoog eigen risico
B
Laag eigen risico

Slide 30 - Quizvraag

Bij een laag eigen risico betaal je meer premie dan bij een hoog eigen risico.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Vul in: Als .......hoger is, dan ......de premie.
A
de schade, stijgt
B
het eigen risico, daalt
C
het eigen risico , stijgt
D
de schade, daalt

Slide 32 - Quizvraag

Een ander woord voor een verzekeringsovereenkomst is:
A
Polis
B
Eigen risico
C
Verzekering
D
Premie

Slide 33 - Quizvraag

Iemand met een hoog eigen risico
A
Verwacht veel kosten
B
Verwacht weinig kosten

Slide 34 - Quizvraag

Iedereen in Nederland krijgt zorgtoeslag.
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Zorgtoeslag moet je altijd terugbetalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Zorgtoeslag aanvragen. Waar wordt niet naar gekeken als je een zorgtoeslag aanvraagt?
A
Je inkomen
B
Je leeftijd
C
Je vermogen; spaargeld, bezittingen etc.
D
De kosten van je verzekering

Slide 37 - Quizvraag

Waar kun je zorgtoeslag aanvragen?
A
Bij de gemeente
B
Bij de zorgverzekeraar
C
Bij de belastingdienst
D
Bij de hypotheker

Slide 38 - Quizvraag

Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de zorgtoeslag.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Wat is zorgtoeslag?
A
een bedrag dat verzekeraars betalen
B
een bedrag dat de verzekernemer betaalt
C
een bedrag dat je betaalt wanneer je zorg gebruikt
D
een bijdrage van de overheid om de zorgkosten te kunnen betalen

Slide 40 - Quizvraag

Een ander woord voor verzekeringsmaatschappij is ...
A
Verzekeraar
B
Verzekerde

Slide 41 - Quizvraag

Ik verzeker mijn telefoon. Ik ben dan de.....
A
verzekeraar
B
verzekeringsmaatschappij
C
verzekerde
D
verzekering

Slide 42 - Quizvraag

Wat zijn poliskosten
A
Kosten van de overheid
B
Kosten om de polis te maken en te versturen.
C
Kosten die de verzekeraar betaald
D
Kosten die de verzekeringsmaatschappij moet betalen.

Slide 43 - Quizvraag