Havo 3 H9 §5 de ECB

Hoofdstuk 9 
§5 de ECB
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 9 
§5 de ECB

Slide 1 - Tekstslide

Programma




Paragraaf 5: De rol van de ECB


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Je kunt uitleggen wat de ECB is
  • Je kunt uitleggen hoe de ECB met de rente invloed heeft op de conjunctuur

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf alles op wat je je nog kunt herinneren over hoogconjunctuur en laagconjunctuur

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Een hoog/laagconjunctuur wordt altijd veroorzaakt door...
A
De productie
B
De bestedingen
C
De werkgelegenheid
D
De prijzen

Slide 6 - Quizvraag

Goede tijden, slechte tijden
Hoogconjunctuur en laagconjunctuur wisselen elkaar af =>
conjunctuurgolf
  • Te veel schommeling => niet prettig => overheid probeert bij te sturen => conjunctuurbeleid
  • Bijvoorbeeld via belastingen.

Slide 7 - Tekstslide

Als het hoogconjunctuur is, worden de belastingen eerder
A
Verhoogd
B
Verlaagd

Slide 8 - Quizvraag

Goede tijden, slechte tijden
Hoogconjunctuur en laagconjunctuur wisselen elkaar af =>
conjunctuurgolf
  • De overheid probeert via belastingen de conjunctuurgolf af te zwakken.
  • Daarnaast probeert de ECB invloed uit te oefenen op de conjunctuur.

Slide 9 - Tekstslide

Europese Centrale Bank - Bank van de banken in Europa. Niet bedrijven en gezinnen lenen bij de ECB, maar de (commerciële) banken.
Waar is ECB de afkorting van?

Slide 10 - Woordweb

De belangrijkste taak van de ECB is de inflatie net onder 2% houden.
Dus prijzen stabiel houden zodat het geld z'n waarde houdt.
Wat zijn taken van de ECB?

Slide 11 - Woordweb

4

Slide 12 - Video

00:21
Er zijn net twee functies van geld genoemd (periode 1). Welke?

Slide 13 - Open vraag

00:53
Waarom is prijsstabiliteit belangrijk voor consumenten en bedrijven? Leg het voor beide uit

Slide 14 - Open vraag

01:35

Slide 15 - Link

01:35
Tijdens een crisis zijn de bestedingen in een economie
A
hoog
B
laag

Slide 16 - Quizvraag

5

Slide 17 - Video

05:08
Waar kijkt de ECB naar?
  • Factoren die de prijzen opdrijven (zoals economische groei)
  • Hoeveelheid geld in de economie (meer geld voor evenveel goederen)

Slide 18 - Tekstslide

05:26
Interest rate = rente die betaald moet worden 
als je geld leent (a credit - borrow money)

Slide 19 - Tekstslide

05:50
Wat kan de ECB doen?
De ECB bepaalt de rente voor leningen. Bij een hogere rente wordt minder geleend. Dan is er minder geld om spullen te kopen. De prijzen zullen dan minder stijgen (inflatie blijft laag)

Slide 20 - Tekstslide

06:51
Deflation = deflatie = daling van de prijzen

Slide 21 - Tekstslide

07:42
Taak van de ECB
De prijzen stabiel houden (alleen een lichte stijging) 
en zo het 'inflatie monster' verslaan :)
Via het rentetarief beïnvloeden ze de kredietverlening (hogere rente => minder leningen => minder geld in de economie)

Slide 22 - Tekstslide

Bij hoogconjunctuur is er veel vraag naar goederen en diensten, dan gaan de prijzen omhoog (= hogere inflatie). Bij laagconjunctuur is er minder vraag en dus lagere inflatie.
Wat heeft inflatie
met conjunctuur te maken?

Slide 23 - Woordweb

Hoe probeert de ECB de inflatie onder 2% te houden bij hoogconjunctuur?

Slide 24 - Open vraag

Opdracht: shop till you drop
  • Ga naar AH.nl en maak een winkelwagentje voor ongeveer 100 euro (meer mag niet)
  •  Categorie: 1. Eten 2. Drinken 3. Huishoudelijk 4. Overige 
timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht


Paragraaf 5 bestuderen.
Opgaven 1 en 2 maken.

Slide 26 - Tekstslide