20220913 Dinsdag

Dinsdag 13 september
Goedemorgen!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 13 september
Goedemorgen!

Slide 1 - Tekstslide

OCHTEND

08.30 - 08.45 Jeugdjournaal
08.45 - 09.30 WISKUNDE
09.30 - 10.15 NEDERLANDS
10.15 - 10.30 PAUZE
10.30 - 11.15 TECHNIEK
11.15 - 12.00 TECHNIEK
12.00 - 12.20 PAUZE
MIDDAG

12.20 - 12.30 LEZEN
12.30 - 13.15 ENGELS
13.15 - 14.00 NASK
14.00 - 14.30 WERK AFMAKEN/KEUZE

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Wiskunde H1  §1.3 Kwadraten
Wat weet je nog?

Slide 4 - Tekstslide

Het kwadraat van een getal is
A
Het getal vermenigvuldigen met 2
B
Het getal optellen met hetzelfde getal
C
Het getal vemenigvuldigen met hetzelfde getal
D
Het getal optellen met 2

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel is het kwadraat van 6?
A
12
B
3
C
18
D
36

Slide 6 - Quizvraag

Wiskunde H1  §1.4 Worteltrekken
Leerdoelen
  • Je leert wat de wortel van een getal is.
  • Je leert worteltrekken.

Slide 7 - Tekstslide

Wiskunde H1  §1.4 Worteltrekken
Worteltrekken

Voor het berekenen van het getal dat in het kwadraat 49 is, zeg je: ‘bereken de wortel uit 49 '.
De wortel uit 49 is gelijk aan 7, want 7² = 7 x 7 = 49 Je schrijft: √49 = 7
De wortel van een getal berekenen heet worteltrekken.
Worteltrekken is het omgekeerde
van kwadrateren.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is √ 25?
A
50
B
5
C
100
D
10

Slide 9 - Quizvraag

Wiskunde H1  §1.4 Worteltrekken
Maken DIGITAAL !

BK : opdracht 24 t/m opdracht 32

TL : opdracht 33 t/m opdracht 41

Slide 10 - Tekstslide

Nederlands H1 Woordenschat
Leerdoelen
Je leert de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden.

Slide 11 - Tekstslide

Nederlands H1 Woordenschat
Synoniem
Een ander woord met gelijke betekenis.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Wat is een synoniem voor leraar?

Slide 14 - Open vraag

Nederlands H1 Woordenschat
Maken digitaal

BK: Opdracht 1 t/m opdracht 12
TL: Opdracht 1 t/m opdracht 12

Slide 15 - Tekstslide

TECHNIEK
van 10.30 uur tot 12.00 uur
van mevrouw Japenga
Techniek lokaal CSG Bogerman

Slide 16 - Tekstslide

Engels H1 The people around you
Leerdoelen
A1 I know the names of family and friends and their personal traits.

A1 Ik ken de namen van familie en vrienden en hun persoonlijke eigenschappen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Engels H1 The people around you
Maken DIGITAAL
Alle exercises (opdrachten) van Bridging the Gap Year 1

Slide 22 - Tekstslide

NASK H5 BEWEGEN
Snelheid gaat over afstand en over tijd.
Bijvoorbeeld:
Een fietser doet 1 seconde over 4 meter = 4 meter per seconde = 4 m/s
Een auto doet 1 seconde over 14 meter = 14 meter per seconde = 14 m/s

Snelheid wordt meestal aangegeven in kilometer per uur of km/u
Omrekenen van m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6
Omrekenen van km/u naar m/s = delen door 3,6

Slide 23 - Tekstslide

Omrekenen van m/s naar km/u doe ik door het aantal meters per seconde te
A
delen door 6,3
B
vermenigvuldigen met 3,6
C
delen door 3,6
D
vermenigvuldigen met 6,3

Slide 24 - Quizvraag

Als een auto 20 meter per seconde rijdt, dan is dat omgerekend gelijk aan hoeveel kilometer per uur?

Slide 25 - Open vraag

NASK H5 BEWEGEN
Snelheid berekenen
Je gaat met je ouders op vakantie. Jullie rijden 480 kilometer in 4 uur. 
Met welke snelheid hebben jullie dan gereden?

De afstand is 480 km. De tijd was 4 uur.
De afstand in 1 uur is dan 480 : 4 = 120 km. 

De snelheid is dus 120 km/u (= 53,33 m/s).

Slide 26 - Tekstslide

NASK H5 BEWEGEN
Snelheid = afstand : tijd
  • de snelheid in meter per seconde (m/s)
  • de afstand in meter (m)
  • de tijd in seconde (s)

Slide 27 - Tekstslide

Afstand = 270 km
Tijd = 3 uur
Snelheid = ........ km/u
= ...............m/s

Slide 28 - Open vraag

NASK H5 BEWEGEN
Maak het werkblad

Slide 29 - Tekstslide

Keuze / Werk afmaken

Slide 30 - Tekstslide