In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Literatuur uit de 18e eeuw
Slide 1 - Tekstslide
Waarom noemen we deze periode de Verlichting ?
Slide 2 - Open vraag
Men noemt deze 18e eeuw ook wel.....
A
de pruikentijd
B
de sloffenperiode
C
de korsettentijd
D
het fin de siècle
Slide 3 - Quizvraag
Didactisch-moraliserende tijdschriften uit de 18e eeuw. ____ tijdschriften
Slide 4 - Open vraag
Welke groepen stonden er aan het einde van de 18e eeuw tegenover elkaar in Nederland?
A
De Vlamingen en de Hollanders
B
De democraten en de republikeinen
C
De Patriotten en de Orangisten
D
De Fransen en de Nederlanders
Slide 5 - Quizvraag
Wie schreef kindergedichtjes?
A
Baruch Spinoza
B
Justus van Effen
C
Hiëronymus van Alphen
D
Sara Burgerhart
Slide 6 - Quizvraag
Wie vormde een schrijversduo met Betje Wolff?
A
Aagje Deken
B
Sara Burgerhart
C
Mary Shelley
Slide 7 - Quizvraag
Justus van Effen was verantwoordelijk voor:
A
Proeve van kleine gedigten voor kinderen
B
De Hollandse spectator
C
Reize door het Apenland
D
De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart
Slide 8 - Quizvraag
Hieronijmus van Alphen
Rhijnvis Feith
Pieter Langendijk
J.A. Schatz M.D.
Betje Wolff en Aagje Deken
Proeve van kleine gedigten voor kinderen
Julia
Het wederzijds huwelijksbedrog
Reize door het Aapenland
De historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart
Slide 9 - Sleepvraag
19e Eeuw
Slide 10 - Tekstslide
Wat betekent Multatuli?
Slide 11 - Open vraag
Max Havelaar. Wat is de echte naam van de schrijver?
A
Max Havelaar
B
Multatuli
C
Eduard Douwes Dekker
D
Batavus Droogstoppel
Slide 12 - Quizvraag
De schrijvers rond de Nieuwe Gids
A
domineesschrijvers
B
De generatie van 1910
C
De Tachtigers
D
expressionisten
Slide 13 - Quizvraag
stroming in de romankunst die een voorzetting was van het realisme
A
escapisme
B
naturalisme
C
expressionisme
D
impressionisme
Slide 14 - Quizvraag
Piet Paaltjens schreef romantische gedichten.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Het bekende gedicht van Herman Gorter heet:
Slide 16 - Open vraag
De handen in de zakken, den kraag van zijn pels op, ging Frank door het stuiven der sneeuw voort, langs den eenzamen Adelaïde-Road, in den avond. Toen hij het villaatje naderde, waar hij woonde, - White-Rose, geheel gedoken, gedompeld, verzonken in de blankheid der sneeuw, als een nestje in watten, - zag hij iemand op zich afkomen, van Primrose Hill. Hij richtte zijn blik vast op het gelaat van den man, die hem blijkbaar wilde aanspreken; niet wetende wat deze in zijn schild voerde in dien eenzamen sneeuwnacht, en hij was zeer verbaasd, toen hij, in het Hollandsch, hoorde: - Neemt u me niet kwalijk... is u niet meneer Westhove? - Ja, antwoordde Frank. Wie is u? Wat is er? - Ik ben Robert van Maeren, misschien herinnert u zich... - Bertie, jij? riep Frank uit. Hoe kom je hier in Londen! Uit: Noodlot - Louis Couperus (1890)
A
Personaal (hij/zij) perspectief
B
Ik-perspectief
C
Alwetend of auctoriaal perspectief
Slide 17 - Quizvraag
Wiens leven beschrijft Hildebrand in de "Camera Obscura"?
A
het leven van de arme student in Leiden
B
het leven van de adellijke families in de grote steden
C
het leven van doorsnee families in provinciestadjes
D
het leven van welgestelde burgers in provinciestadjes