Les 3 2.3 Massa en volume

Startklaar
Boek en schrift op tafel
tas van tafel

Lees bladzijde 48-51 in stilte
Klaar? Markeer alle belangrijke termen en formules

timer
5:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Startklaar
Boek en schrift op tafel
tas van tafel

Lees bladzijde 48-51 in stilte
Klaar? Markeer alle belangrijke termen en formules

timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
Natuurkunde - 2HV  Les 3
  • §2.1 & §2.2 herhalen
  • Uitleg volume
  • opgaven
  • Uitleg massa
  • huiswerk
Lesplanning

Slide 2 - Tekstslide

Moleculen
Elke stof bestaat uit heel kleine bouwsteentjes: moleculen.
De stof water bestaat dus uit watermoleculen.
Eén watermolecuul heeft een doorsnede van ongeveer:




0,000 000 000 15 meter
  • dat betekent dat je ongeveer 7 000 000 000 watermoleculen op een rij kunt leggen in 1 meter!
  • dat is bijna net zoveel moleculen
    als er mensen op de wereld zijn!

Slide 3 - Tekstslide

mengsel:
meerdere soorten moleculen

zuivere stof:
één soort moleculen

Slide 4 - Tekstslide

We kennen twee soorten mengsels: 
Zuivere stoffen en mengsels
  • Oplossing
  • is helder 
  • kan een kleur hebben
  • bestaat uit oplosmiddel
  • en opgeloste stof
  • Suspensie
  • is troebel 
  • is wit of gekleurd
  • bestaat uit vloeistof
  • en vaste stof

Slide 5 - Tekstslide

Na deze les kan je ... 
...uitleggen wat het verschil tussen massa, gewicht en volume is
...eenvoudig rekenen met voorvoegsels
...het volume van meerdere voorwerpen berekenen

Slide 6 - Tekstslide

Met het volume van een voorwerp bedoelen we:
A
de herrie die het voorwerp maakt
B
de prijs van het voorwerp in de winkel
C
hoe zwaar het voorwerp weegt
D
de afmetingen van het voorwerp

Slide 7 - Quizvraag

Volume
Volume (V) geeft aan hoeveel ruimte een voorwerp in beslag neemt.​
De standaard eenheid is m3

De afgeleide eenheden van m3 zijn bijvoorbeeld dm3, cm3 en mm3​
1 m3 = 1000 dm3 en 1 dm3 = 1000 cm3

Een andere naam voor dm3 liter (L).
1 L = 1 dm3

Een afgeleide eenheid van liter is mL ( 1L = 1000 mL)​





Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Volume onregelmatig voorwerp bepalen

Slide 10 - Tekstslide

Volume bepalen
Volume rechthoekig voorwerp:


Volume cilinder:

Slide 11 - Tekstslide

Los op, 8m oranje: rustig overleg
2.
Bereken het volume van een beschuitbus. De bus is 15cm hoog en heeft een straal van 6cm. 
1.
Bereken het volume van een brood. Het brood is 13cm hoog, 30cm lang en 11cm breed. 
timer
8:00

Slide 12 - Tekstslide

Massa

Massa (m) is een maat voor de hoeveelheid stof.
Dit drukken we uit in aantal kilogrammen (kg) ​ 
De massa van een voorwerp is overal hetzelfde​

Kilogram kan je ook omrekenen naar gram(g) en miligram(mg). Dit zijn stappen van 1000​ 

Massa kan je bepalen met een weeginstrument​ 







Belangrijk:​ goed kunnen omrekenen van kg naar g naar mg en anders om

Slide 13 - Tekstslide

Ton
Als we het bij massa over een ton hebben, dan gaat het om 1000 kilogram

Slide 14 - Tekstslide

Belangrijke voorvoegsels
Voorvoegsel
Betekenis
Getal
milli (m)
duizendste
0,001
centi (c)
honderdste
0,01
deci (d)
tiende
0,1
deca (da)
tien
10
hecto (h)
honderd
100
kilo (k)
duizend
1000

Slide 15 - Tekstslide

Massa en gewicht
  • Massa geeft aan uit hoeveel stof een voorwerp bestaat
  • Gewicht geeft aan hoe hard een voorwerp naar beneden wordt getrokken
  • Is de massa van een voorwerp op de maan en aarde hetzelfde?
  • En het gewicht?

Slide 16 - Tekstslide

Een vierkante pizzadoos heeft een breedte van 35,5 cm een hoogte van 4 cm. Wat is het volume van de pizzadoos?
A
50 m^3
B
50 cm^3
C
5 liter
D
0,5 cm^3

Slide 17 - Quizvraag

volume= hoeveel ruimte een voorwerp/stof  inneemt
  • De eenheid van volume is liter of kubieke meter
  • Het Volume bereken je zo:
  • Volume =(lengte x breedte x hoogte)
of bepalen met de onderdompelmethode zie volgende slide

Slide 18 - Tekstslide

Relatie tussen massa en volume
Bij een massa van een stof hoort een bepaald volume
Twee voorwerpen die even groot zijn kunnen wel een andere massa hebben.

Slide 19 - Tekstslide

Je kan nu...
...uitleggen wat het verschil tussen massa, gewicht en volume is
...eenvoudig rekenen met voorvoegsels
......het volume van meerdere voorwerpen berekenen

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
§2.3: 1-10
Klaar?
Probeer de 'mysterie' opdracht uit
de google Classroom te maken

5 minuten rood: helemaal stil, geen vragen, niet overleggen
Daarna oranje: rustig overleggen
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide