Schrijven en formuleren

Schrijven en formuleren
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Schrijven en formuleren

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van een ingezonden brief?
A
Subjectief, lang en uitgebreid, zonder ondertekening
B
Objectief, langdradig, zonder verwijzing
C
Objectief, kort en bondig, met aanhef
D
Subjectief, kort en bondig, vaak met verwijzing

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een mogelijke reden om een ingezonden brief te schrijven?
A
Een samenvatting geven van een eerder artikel
B
Positief of negatief reageren op een andere brief
C
Een recensie schrijven over een restaurant
D
Het promoten van een product of dienst

Slide 3 - Quizvraag

Hoe ondertekent de schrijver meestal een ingezonden brief?
A
Met een pseudoniem en contactgegevens
B
Met een handtekening en stempel
C
Met initialen en geboortedatum
D
Met naam en vaak ook woonplaats

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de bedoeling van de schrijver van een ingezonden brief?
A
Dat de brief wordt teruggezonden
B
Dat de brief wordt gepubliceerd
C
Dat de brief wordt verbrand
D
Dat de brief wordt genegeerd

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn varianten op de ingezonden brief?
A
Een pamflet op straat, een speech op een evenement
B
Een persbericht naar een televisiezender, een nieuwsbrief naar abonnees
C
Een reactie op een website, een e-mail naar een radiostation
D
Een advertentie in de krant, een artikel in een tijdschrift

Slide 6 - Quizvraag

Hoe kun je variëren in zinslengte?
A
Wissel enkelvoudige zinnen af met samengestelde zinnen
B
Gebruik alleen maar enkelvoudige zinnen
C
Lees je tekst stil in plaats van hardop
D
Begin elke zin met een bijzin

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een manier om een samengestelde zin te beginnen?
A
Af en toe met de bijzin
B
Altijd met een bijzin
C
Nooit met een bijzin
D
Met een verwijswoord in plaats van een bijzin

Slide 8 - Quizvraag

Wat voor woorden kun je gebruiken voor afwisseling in zinslengte?
A
Verwijs- en verbindingswoorden zoals hierdoor, daarom, omdat
B
Zelfstandige naamwoorden enkel
C
Alleen maar werkwoorden
D
Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 9 - Quizvraag

Waarom is afwisseling in zinslengte belangrijk?
A
Je tekst wordt aantrekkelijker om te lezen
B
Het maakt je tekst moeilijker te begrijpen
C
Het maakt je tekst langer dan nodig
D
Het heeft geen invloed op de leesbaarheid

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een tip voor het controleren van zinslengte?
A
Lees je tekst hardop of luister hoe iemand anders jouw tekst hardop leest
B
Laat iemand anders de tekst alleen in zijn hoofd lezen
C
Gebruik een tekstverwerker om de zinslengte te controleren
D
Lees je tekst alleen in je hoofd

Slide 11 - Quizvraag