vrijdag 4 februari

1 / 24
volgende
Slide 1: Video
NT2BasisschoolGroep 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Flitslezen

Diglin schrijven
Bloon + dictee
filmpje 
jeugdjournaal


Diglin oefenen op Chromebook
+ lezen
HZS + Quizlet

filmpje

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

slapen

ik slaap
jij slaapt
hij slaapt
zij slaapt
wij slapen
jullie slapen
zij slapen
opruimen

ik ruim op
jij ruimt op
hij ruimt op
zij ruimt op
wij ruimen op
jullie ruimen op
zij ruimen op

Slide 7 - Tekstslide

verhuizen

ik verhuis
jij verhuist
hij verhuist
zij verhuist
wij verhuizen
jullie verhuizen
zij verhuizen
schoonmaken

ik maak schoon
jij maakt schoon
hij maakt schoon
zij maakt schoon
wij maken schoon
jullie maken schoon
zij maken schoon

Slide 8 - Tekstslide

wassen

ik was
jij wast
hij wast
zij wast
wij wassen
jullie wassen
zij wassen
opstaan

ik sta op
jij staat op
hij staat op
zij staat op
wij staan op
jullie staan op
zij staan op

Slide 9 - Tekstslide

strijken

ik strijk
jij strijkt
hij strijkt
zij strijkt
wij strijken
jullie strijken
zij strijken
zijn

ik ben
jij bent
hij is
zij is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn

Slide 10 - Tekstslide

blijven

ik blijf
jij blijft
hij blijft
zij blijft
wij blijven
jullie blijven
zij blijven
wonen

ik woon
jij woont 
hij woont
zij woont
wij wonen
jullie wonen
zij wonen

Slide 11 - Tekstslide

Waar woon je?
Waar woon je?

 In de Boomstraat.
 In de Boomstraat.

Is het een groot huis?
Is het een groot huis?
Dat gaat wel.
 Dat gaat wel.
Ik heb drie kamers. 
Ik heb drie kamers.
 
En jouw huis?
 En jouw huis?
Mijn huis heeft twee kamers.
Mijn huis heeft twee kamers.

Slide 12 - Tekstslide

opstaan
Ik sta op                  Ik sta om 7.00 uur op                      
hij staat op            Hij staat om 8.00 uur op
wij staan op           Wij staan om half acht op

Slide 13 - Tekstslide

zinnen maken 
wonen -woon               
kopen -koop
verhuizen- verhuis
zitten - zit
lopen - loop
opruimen - ruim op
schoonmaken  -maak schoon

Slide 14 - Tekstslide

ik
hij
woon
blijf
woont
blijft

Slide 15 - Sleepvraag

wij
hij
ruimen op
slapen
slaapt
ruimt op

Slide 16 - Sleepvraag

ik
jij
maakt schoon
verhuist
maak schoon
verhuis

Slide 17 - Sleepvraag

jij
jullie
wassen
staan op
wast
staat op

Slide 18 - Sleepvraag

ik
jij
strijk
strijkt
bent
ben

Slide 19 - Sleepvraag

ik
A
woon
B
woont

Slide 20 - Quizvraag

ik
A
verhuizen
B
verhuis

Slide 21 - Quizvraag

ik
A
strijkt
B
strijk

Slide 22 - Quizvraag

ik
A
ben
B
zijn

Slide 23 - Quizvraag

jij
A
woont
B
wonen

Slide 24 - Quizvraag