Vingtième cours 25 novembre

• Frans
• Middelbare school
• vmbo g, t, havo
• Leerjaar 2

Planning et buts

Aan het eind van dit lesuur....

1. Weet je waar hoofdstuk 2 over gaat

2. Kan je een tekst over een bijbaantje begrijpen

Planning:

1. Dagopening (7 minuten)

2. Introductie hoofdstuk 2 (10 minuten)

2. Opdrachten 1 tot en met 3 maken (20 minuten)

3. Opdracht 4 klassikaal maken (10 minuten)

4. Opdracht 6a en 7a maken (20 minuten)

Klassenregels

We werken rustig samen in de klas.

We respecteren elkaar. 

We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.

Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.

We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.

We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.

We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.

We laten elkaar uitpraten.

We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

We verstoren niet bewust de les (door bijvoorbeeld dingen door te klas te gooien of te roepen)

Duur, onbetaalbaar

Hoofdstuk 2

Als je de titel leest, waar zou dit hoofdstuk over gaan denk je?

Noteer Franse woorden die te maken hebben met: kleding, geld en baantjes

Au travail

Oefening 2 en 3a (blz.48 WB)

Bij oefening 2 verbind je de zin (1 tm 5) met het woord dat in de zin nog hoort (A tm E)

Bij oefening 3a zet je de zinnen die te maken hebben met maakwerk (dus het werkwoord faire bezitten) onder ''maakwerk'' en de zinnen die juist ter voorbereiding zijn voor de volgende les, bij ''voorbereiding''

Klaar met 2 en 3a? Doe even iets voor jezelf tot we gezamenlijk verder gaan. Dit betekent: op je telefoon, op je laptop, maar niet rondlopen door de klas of ander storend gedrag

Et maintenant?

-Ouvre ton livre d'exercices à la page 49. On va écouter un fragment.

-Exercice 4cd (première écoute)

-Exercice 4g (deuxième écoute)

-Exercice 6a et 7a, c'est à toi

Devoirs

Exercice 4g, 6a et 7a

Exit-ticket. Geef antwoord met behulp van het boek en/of vertaler:
1. Qu'est-ce que tu as acheté recemment?
2. Tu as un petit boulot? (Geef ook aan wat je bijbaantje is)