Werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

 Wat weet je al over de werkwoordspelling?

Is dat zo?

Gisteren ben ik .... (verhuizen vd)

Hij .... (beantwoorden tt) de liefdesbrief.

1. beantwoord
2. beantwoort
3. beantwoordt
4. beantwoorde

Kun je werkwoordspelling
beter op gevoel doen?

1. Ja
2. Nee

De tegenwoordige tijd

De verleden tijd

Sterke werkwoorden (klank verandert)

Schrijf het werkwoord zoals je het hoort.

Zwakke werkwoorden (klank verandert niet)

Kijk naar de laatste letter stam (heel ww -en)

en gebruik dan 't sexy fokschaapje

Laatste letter van de stam... 

zit die in 'T SeXy FoKSCHaaPje --> stam + te(n) 

 schaken - Ik schaakte

niet in 't sexy fokschaapje --> stam + de(n) 

verhuizen - Ik verhuisde

Voltooid deelwoord

Ook daar weer 

't sexy fokschaapje

Bijvoeglijk gebruikt werkwoord

Van voltooide deelwoorden en van onvoltooide deelwoorden kun je bijvoeglijke naamwoorden maken:

De smeltende sneeuwpop

De gesmolten sneeuwpop

(houden)........ jij van spruitjes?

1. Houd
2. Houdt
3. Hout
4. houd

Het hout ........ (verbranden-tt) in de open haard.

1. verbrand
2. verbrandt
3. verbrant
4. verbrandde

Het koolmeesje .... (broeden-vt) in die boom.

......... (luiden) jij de kerkklokken?

1. Luid
2. Luidt
3. Luiden
4. Luit

Te veel eten .... (schaden-tt) de gezondheid.

De gidsen ..... (leiden-vt) ons door de diepe grot.

1. leide
2. leiden
3. leidde
4. leidden

De jongen ..... (liften-vt) naar Frankrijk.

1. lifte
2. liften
3. liftte
4. liftten

De leeuwen ..... (doden-vt) het kleine schaap.

1. dode
2. doden
3. doodde
4. doodden

De huizen ..... (grenzen-vt) aan het bos.

1. grenste
2. grensten
3. grensde
4. grensden

De kwade arrestant ... (smijten-vt) zijn spullen door de cel.

De frieten ... (druipen-vt) van het vet.

... (zijn) jij al eerder in Australië?

Mijn opa heeft van alles ... (verzamelen) over de watersnoodramp in Zeeland.

Welke is juist?

Tibbe [betaald/betaalt] voor ons de ijsjes.

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik heb de hele avond ... (dansen).

Noteer het voltooid deelwoord:
Weet jij wat daar is ... (gebeuren)?

Noteer het voltooid deelwoord:
Mia heeft me dat gisteren ...(beloven).

Wat begrijp je nu wel wat je aan het begin van de les niet begreep?

Waarover zou je graag nog eens uitleg willen?