Blok 7 Stoornissen in de ademhaling

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EHBOMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel en lesprogramma
"Je kent de verschillende stoornissen in de ademhaling, de symptomen en hoe je hier naar moet handelen."

  • Theorie (15min)
  • Opdrachten maken (60min)
  • Terug-en voorblik (5min)
  • Evaluatie (5min)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke ademhalingsstoornissen ken jij?

Slide 4 - Woordweb

Voorbeelden: hyperventilatie, astma, COPD, longontsteking, bronchitis 

Wij gaan het hebben over: verslikking, paniekaanval, voorwerp in de neus en kortademigheid (COPD, astma en hartinfarct)
Verslikking
  • Symptomen
- Lichte verslikking: kan nog spreken, hoesten en ademen
- Ernstige verslikking: Niet meer spreken, hoesten en ademen. Soms een piepende ademhaling, blauwe huidskleur en verminderd bewustzijn.
  • Handelen
- Lichte verslikking: aanmoedig hoesten en controleer de ademhaling
- Ernstige verslikking: 5x slagen op de rug en Heimlich-greep

Slide 5 - Tekstslide

Wat doe je bij een verslikking?
  • Lichte verslikking
  1. Moedig het slachtoffer aan om te blijven hoesten.
  2. Controleer of het slachtoffer weer een normale ademhaling heeft.
  • Ernstige verslikking
  1. Laat een omstander 112 bellen wanneer een slachtoffer niet goed hoest (Bel alleen zelf 112 wanneer niemand anders dat kan).
  2. Geef vijf slagen op de rug, tussen de schouderbladen.
  3. Is de luchtweg nog niet open? Voer dan vijf buikstoten uit.
  4. Wissel de vijf slagen op de rug en vijf buikstoten af totdat de luchtweg open is.
Verliest het slachtoffer zijn bewustzijn? Leg hem dan voorzichtig in de rugligging op de grond. Controleer dan of er al hulp onderweg is en laat eventueel nog een keer 112 bellen. Begin vervolgens met reanimatie.

Heimlich-greep
  1. Ga achter het slachtoffer staan.
  2. Sla je armen om de middel van het slachtoffer.
  3. Laat het slachtoffer iets naar voren buigen.
  4. Plaats je vuist boven de navel van het slachtoffer en pak de vuist met je andere hand vast.
  5. Trek nu je vuist omhoog en naar je toe (alsof je het slachtoffer probeert op te tillen).
Paniekaanval
  • Symptomen
 - Hyperventilatie, benauwd, duizelig, hartkloppingen, soms stekende pijn, tintelingen en verkramping
  • Handelen
1. Bel 112 bij bewustzijnverlies/pijn op de borst
2. Vaker gehad? 10 min wachten... 
3. Slachtoffer laten zitten en niet inspannen
4. Niet over? Huisarts bellen
5. In zakje laten ademen bij toestemming huisarts

Slide 6 - Tekstslide

Paniekaanval
Door een paniekaanval kan iemand ook lichamelijke symptomen krijgen. 

Hoe herken je hyperventilatie?
Het slachtoffer ademt snel en/ of diep. Hij heeft een benauwd gevoel, is duizelig en heeft hartkloppingen. Soms heeft het slachtoffer ook een stekende pijn op de borst en tintelingen in de vingers en om de mond. Bij een langere aanval kan het slachtoffer ook last van verkrampte vingers en tenen krijgen.

Wat doe je bij hyperventilatie?
  1. Bel 112 bij een stoornis in het bewustzijn, pijn op de borst en ernstige benauwdheid.
  2. Als het slachtoffer de situatie nog niet herkent als een paniekaanval, bel je ook 112.
  3. Herkent het slachtoffer de situatie als een paniekaanval? Dan mag je 10 minuten afwachten voor je hulp inschakelt.
  4. Laat het slachtoffer zitten en zorg ervoor dat hij zich niet inspant. Laat hem zelf de beste houding kiezen.
  5. Is het slachtoffer na 10 minuten nog niet opgeknapt? Neem dan contact op met de huisarts.
  6. Laat het slachtoffer alleen in een zakje ademen wanneer de huisarts dit aangeraden heeft.
Voorwerp in de neus
  • Symptomen
-  Moeilijk ademhalen, gezwollen neus, soms bloederig neusslijm, traanogen, neus peuteren
  • Handelen
1. Neus snuiten
2. Niet eruit? Uit de mond laten ademen, niet peuteren en huisarts bellen
3. Wel eruit? Huisarts bellen bij blijvende pijn en bloeding

Slide 7 - Tekstslide

Voorwerp in de neus
Kinderen stoppen nog weleens zelf een voorwerp in hun neus. Dat voorwerp kan er dan niet meer uitgehaald worden en daardoor kan het kind moeilijk ademhalen. Het kind zal niet altijd zelf kunnen aangeven dat hij een voorwerp in de neus heeft.

Wat zie je wanneer een slachtoffer een voorwerp in de neus heeft?
Het slachtoffer kan moeilijk ademhalen. Soms is er juist een luidruchtige ademhaling door de neus te horen. De neus is gezwollen en er kan bloederig neusslijm uit de neus komen. Het kind zal veel in de neus peuteren en kan tranen in de ogen hebben.

Wat doe je bij een voorwerp in de neus?
  1. Laat het slachtoffer de neus snuiten. Zorg ervoor dat het niet-verstopte neusgat dichtgedrukt is.
  2. Lukt het niet om het voorwerp zo uit de neus te krijgen? Vraag het slachtoffer dan om niet in de neus te peuteren en laat het slachtoffer door de mond ademen.
  3. Komt het voorwerp niet uit de neus? Neem dan contact op met de huisarts.
  4. Komt het voorwerp wel uit de neus maar blijft de neus bloeden of blijft het pijn doen? Neem dan ook contact op met de huisarts. Er kan nog een gedeelte van het voorwerp in de neus zitten.
Wat doe je niet bij een voorwerp in de neus?
Probeer het voorwerp nooit zelf uit de neus te halen met een pincet. Hierdoor kun je het voorwerp juist dieper de neus in duwen en het letsel verergeren.
Kortademigheid
  • Ziekte aan luchtwegen
- COPD, astma, hartinfarct
  • Handelen
- Niet bekend?
1. Benauwd of pijn op de borst? Bel 112
2. Kortademig en zieke indruk of koorts? Bel huisarts
3. Zorg ervoor dat het slachtoffer niet in paniek raakt
4. Zoek een houding die prettig is voor het slachtoffer
5. Blijf bij het slachtoffer 
- Wel bekend?
1. Medicatie pakken en slachtoffer laten toedienen
2. Helpt het niet of niet bij zich? Bel huisarts(post)
4. Zorg ervoor dat het slachtoffer niet in paniek raakt
3. Zoek een houding die prettig is voor het slachtoffer
5. Blijf bij het slachtoffer 

Slide 8 - Tekstslide

Kortademigheid
Wanneer iemand erg benauwd is, moet je ook EHBO verlenen. Er zijn verschillende redenen waardoor een slachtoffer kortademig kan worden. Hij kan bijvoorbeeld een ziekte aan de luchtwegen hebben zoals COPD of astma, maar ook door een hartinfarct kan kortademigheid ontstaan.

Wat doe je bij kortademigheid?
  • Niet bekend met kortademigheid 
  1. Is het slachtoffer heel erg benauwd en/of heeft hij pijn op de borst? Bel dan 112.
  2. Is het slachtoffer kortademig en maakt hij een zieke indruk of heeft hij koorts? Bel dan de huisarts.
  3. Probeer ervoor te zorgen dat het slachtoffer niet in paniek raakt.
  4. Zoek samen met het slachtoffer naar de beste houding om in te gaan zitten of liggen.
  5. Blijf bij het slachtoffer tot de hulpdiensten arriveren of er weer sprake is van een normale ademhaling.
  • Wel bekend is met kortademigheid (bijvoorbeeld iemand met astma) 
  1. Help het slachtoffer met het pakken van de medicatie. Laat het slachtoffer altijd zelf zijn medicijnen toedienen en doe dit nooit op eigen initiatief.
  2. Helpt de medicatie niet of heeft het slachtoffer de medicijnen niet bij zich? Bel dan de huisarts of huisartspost.
  3. Probeer ervoor te zorgen dat het slachtoffer niet in paniek raakt.
  4. Zoek samen met het slachtoffer naar de beste houding om in te gaan zitten of liggen.
  5. Blijf bij het slachtoffer tot de hulpdiensten arriveren of er weer sprake is van een normale ademhaling.
Aan de slag
Wat? Maak Blok 7 Stoornissen in de ademhaling.
Hoe? Op de computer (mag met oortjes).
Hulp? Theorie over blok 7, je groepje, de docent (steek je hand op!).
Tijd? 60 minuten.
Klaar? Maak alvast een begin aan blok 8 of maak de oude blokken af.
Resultaat? Je kent de verschillende stoornissen in de ademhaling, de symptomen en hoe je hier naar moet handelen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de afbeeldingen in de juiste volgorde
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
"Je kent de verschillende stoornissen in de ademhaling, de symptomen en hoe je hier naar moet handelen."

Volgende keer: 
Blok 8 het hart, de bloedsomloop en reanimatie.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies