In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 3:
3.6 Nog een rondje boxen
Slide 1 - Tekstslide
3.1/3.2/3.3/3.4/3.5: wat weten we nog?
Slide 2 - Woordweb
3.5 plussen en minnen
brutoloon
+ bijtellingen
- aftrekposten
--------------------------
belastbaar inkomen
eigenwoningforfait
auto van de zaak
b
hypotheekrente
giften goede doelen
reiskosten woon-werkverkeer
a
Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben! Waarom?
Slide 3 - Tekstslide
Wat gaan we leren?
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
- Ik kan berekenen hoeveel belasting moet worden betaald in box 2 en box 3.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
3.6 nog een rondje boxen
Inkomstenbelasting
Iedereen moet over zijn inkomen inkomstenbelasting betalen. Na afloop van een jaar krijg je via MijnOverheid.nl bericht dat je aangifte van je inkomsten moet doen.
Na aangifte krijg je een aanslag, hierin staat wat je aan inkomstenbelasting verschuldigd bent.
Slide 7 - Tekstslide
3.6 nog een rondje boxen
BOX 3: Belasting over inkomsten uit vermogen, zoals spaargeld en beleggingen.
Deze inkomstenbelasting in box noem je ook wel vermogensrendementsheffing (= belasting over je spaargeld en beleggingen). Bij deze belasting doet de overheid alsof je per jaar verdient aan rente met je spaargeld of winst op je belegging. Dit noem je fictief rendement.
Het eerste deel van je spaargeld is belastingvrij, dit heet heffingsvrij vermogen.
Slide 8 - Tekstslide
Boven de € 25.000 spaargeld rekent de belastingdienst met een fictief rendement van 2,6% (tot € 100.000, daarboven gelden andere percentages) . Over het fictief rendement betaal je 30% belasting.
Slide 9 - Tekstslide
Teije en Inge hebben samen € 31.500 spaargeld en € 34.640 aan beleggingen. Voor hen samen is het heffingsvrij vermogen € 50.000. Zij ontvangen een fictief rendement van 2,6%. Daarna betaal je hierover 30% belasting.