Een kolonie van Nederland
Tussen 1600 en 1700 verdienden handelaren in Nederland veel geld. Schepen voeren naar alle windstreken om goederen te kopen en te verkopen. In 1602 werd daar een speciale vereniging voor opgericht: de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
De schepen van de VOC gingen bijvoorbeeld naar Azië, China en Indonesië. Daar kochten de handelaren porselein, zijden stoffen en specerijen, zoals peper, kruidnagel en kaneel. De VOC bouwde ook forten aan de kust die werden beschermd door VOC soldaten en zwaar bewapend waren met kanonnen.
Er waren altijd mensen op de forten aanwezig. De forten groeiden uit tot handelsposten van waaruit handel werd gedreven. De goederen werden opgeslagen in de forten. Daardoor werden ze steeds belangrijker. Zo gebeurde het dat niet alleen met een land handel werd
gedreven, maar dat het hele land werd ingepikt. Op die manier werd dat land een kolonie van Nederland.