Andere mensen zorgen voor de dingen die jij nodig hebt.
• Bijvoorbeeld je ouders: zij geven je eten, liefde en aandacht.
• Ook mensen die je niet kent doen allerlei dingen voor je: ze maken bijna alles wat je nodig hebt, zoals de kaas op je brood, de telefoon waarmee je appt, enzovoort.
• En er is van alles geregeld: de trein en de bus rijden, internet werkt.