P4 Masterclass 1: klimaatfactoren

Wat gaan we doen? 
Terugkijken periode 3
Klimaatfactoren bespreken
Werkblad klimaatfactoren
Leerdoelen: 
Je weet wat het klimaat betekend. 
Je kent de drie klimaatfactoren. 
Je bent in staat om met behulp van de drie klimaatfactoren de temperatuur/neerslag van een gebied te verklaren. 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen? 
Terugkijken periode 3
Klimaatfactoren bespreken
Werkblad klimaatfactoren
Leerdoelen: 
Je weet wat het klimaat betekend. 
Je kent de drie klimaatfactoren. 
Je bent in staat om met behulp van de drie klimaatfactoren de temperatuur/neerslag van een gebied te verklaren. 

Slide 1 - Tekstslide

timer
3:00
Waar denken jullie aan bij reliëf en klimaat?

Slide 2 - Woordweb

Wat is reliëf?
timer
2:00

Slide 3 - Open vraag

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
A
Weer is per dag gemeten en klimaat per maand
B
Weer is per maand gemeten en klimaat per 30 jaar
C
Weer is per dag gemeten en klimaat per 30 jaar
D
Weer is per maand gemeten en klimaat per 30 jaar

Slide 4 - Quizvraag

Vorm en reliëf van Europa
Alpen    ^Mont Blanc
Eeuwige sneeuw
Laagland


Tussen Alpen en laagland --> veel reliëf


Slide 5 - Tekstslide

timer
1:00
Alpen
Nederland
Veel reliëf
weinig reliëf

Slide 6 - Sleepvraag

Welke drie onderdelen zijn de klimaatfactoren?
A
Type oppervlak, hoogteligging en laagteligging
B
Type oppervlak, hoogteligging en reliëf
C
Type oppervlak, hoogteligging en klimaten
D
Type oppervlak, hoogteligging en breedteligging

Slide 7 - Quizvraag

Maak de zin af:
Hoe hoger, hoe .....
A
Kouder
B
Warmer
C
Vochtiger
D
Droger

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de loefzijde van een gebergte?
A
De droge kant van de berg
B
De regenachtige kant van de berg

Slide 9 - Quizvraag

Klimaatfactoren:
  • Breedteligging
  • Hoogteligging
  • Type oppervlak

Slide 10 - Tekstslide

Op welke manier beïnvloedt de hoogteligging het klimaat van een gebied?
A
Doordat er dan meer regen valt
B
Door er dan minder regen valt
C
Doordat het warmer is als je hoger in de bergen komt
D
Doordat het kouder is als je hoger in de bergen komt

Slide 11 - Quizvraag

Breedteligging

Slide 12 - Tekstslide

Invalshoek van de zon

Slide 13 - Tekstslide

Invalshoek van de zon

Slide 14 - Tekstslide

Hoogteligging

Slide 15 - Tekstslide

Type oppervlak

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Reliëf en temperatuur
Scandinavisch hoogland

Aan kust: winter nooit heel koud 
Golfstroom+westenwind (aanlandige wind)



Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Klimaatgrafiek

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de loefzijde en de lijzijde?

Slide 22 - Open vraag

Aan het werk
Maak het werkblad over de klimaatfactoren (zie Teams). 
Heb je vragen? Stel deze dan! 


Slide 23 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
Herhaling klimaatfactoren
Bespreken klimaatdiagram
Werkblad klimaatdiagrammen
Leerdoelen
Je weet hoe je een klimaatdiagram moet aflezen.
Je weet de eerste letter van het Köppen systeem. 

Slide 24 - Tekstslide

Vorige les hebben we het gehad over de golfstroom. Wat was de golfstroom ook alweer?
A
Een koude zeestroom vanuit de noordpool
B
Een warme zeestroom vanuit de golf van Mexico
C
Een warme zeestroom vanuit Afrika
D
Een warme zeestroom vanuit Azië

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Verder naar het binnenland..
Veel kouder
Warme winden botsen tegen 
hooggebergte


Slide 27 - Tekstslide

Kust
Binnenland
Veel invloed van de golfstroom
Geen invloed van de golfstroom
Zeer koude winter
Gebergte houdt de warme wind tegen
Milde winter

Slide 28 - Sleepvraag

Zomer: omgekeerd
Zee koelt langzamer af
Binnenland blijft langer warm

Slide 29 - Tekstslide

Hoe hoger, hoe kouder

Slide 30 - Tekstslide

De golfstroom zorgt er dus voor dat
A
De winters aan de kust van Noorwegen mild zijn
B
De winters aan de kust van Noorwegen koud zijn

Slide 31 - Quizvraag

In de zomer
A
Is het in het binnenland koeler en aan de kust warmer
B
Is het in het binnenland warmer en aan de kust koeler

Slide 32 - Quizvraag

Waarom is het in de zomer in het binnenland warmer maar in de winter bij de kust warmer
A
De golfstroom is er niet in de zomer
B
De golfstroom is er alleen in de zomer
C
Water koelt snel af maar warmt ook weer snel op
D
Water blijft altijd dezelfde temperatuur

Slide 33 - Quizvraag

Hoe hoger, hoe ...?
A
Warmer
B
Kouder

Slide 34 - Quizvraag