Lesson 2: U1D2 + modal verbs

Caregivers (U1D2)
Watch video U1D2
Grammar modal verbs
Work on exercises U1D2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Caregivers (U1D2)
Watch video U1D2
Grammar modal verbs
Work on exercises U1D2

Slide 1 - Tekstslide

10

Slide 2 - Video

Grammar
U1D2 exercise 3 and 4 are about modal verbs.
We will spend a little more time on that before you start working on the exercises.

Slide 3 - Tekstslide

Modal verbs
Modale werkwoorden (of modals) zijn hulpwerkwoorden die je gebruikt om extra betekenis te geven aan een hoofdwerkwoord in een zin. Ze blijven in elke zin hetzelfde en vervoegen niet bij bijvoorbeeld he/she/it.

Can, could, must, have to, may, might en should

Slide 4 - Tekstslide

Can
Betekenis: Iets is mogelijk/toegelaten. Iemand bezit de vaardigheid iets te doen
He can read.
Negatieve vorm: Can't
I can't go to the party. 

Slide 5 - Tekstslide

Could
Could komt meestal voor als de verleden tijd van can. Het wordt ook veel gebruikt bij de werkwoorden: hear, smell, see, taste, feel en remember.
Could I go outside, please?
We could see the lake.

Slide 6 - Tekstslide

Must
Must kan je gebruiken als je zeker bent van iets. 
You have been walking all day so you must be tired.

 Must kan je ook gebruiken wanneer je je mening geeft over iets dat iemand anders moet doen of het beste doet in een bepaalde situatie.
I haven’t seen her for ages so I must call her.

Slide 7 - Tekstslide

Have to
Have to gebruik je wanneer je iets moet doen, dus wanneer het verplicht of nodig is.

I have to wear glasses for reading.

Slide 8 - Tekstslide

May en might
Je gebruikt may en might wanneer iets mogelijk is. 
It might be true.
It may be true.
De negatieve vorm van deze modal verbs zijn may not en might not.
She might not know.

Slide 9 - Tekstslide

Should
Meestal gebruikt als advies of om een mening uit te drukken.
You should call her.
Of om te praten over iets dat niet volgens je verwachting is of over iets dat niet klopt. Of over verwachtigen die je hebt.
She should be here by now.
Verleden: iets wat je had moeten doen of spijt van hebt.
I should have gone to the party.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Jullie maken zelf de opdrachten bij dit filmpje. (15 min)
NIET VERVERSEN OF AFSLUITEN
We bespreken het daarna klassikaal

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

01:06
'By the end of this session you should know the key principles of first aid.'
A
Aan het einde van het filmpje weet je sleutels om binnen te komen.
B
Aan het einde van de bijeenkomst weet je de belangrijkste dingen van eerste hulp
C
Aan het einde van het filmpje weet je de belangrijkste sleutels van eerste hulp

Slide 19 - Quizvraag

01:20
Wat zijn emergency services?
A
Brandweer
B
Politie
C
Ambulance
D
Dokter

Slide 20 - Quizvraag

01:43
Moet een EHBO'er in alle gevallen 112 bellen?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

02:25
'First aid is not medical treatment'
A
EHBO moet gedaan worden door een zorgprofessional
B
EHBO moet worden gedaan door een arts
C
EHBO is geen behandeling door een zorgprofessional

Slide 22 - Quizvraag

02:41
With the right knowledge a first aider can make the difference between permanent or temporary injury, or even the difference between life and death. Welk woord betekent tijdelijk?
A
permanent
B
temporary
C
injury
D
knowledge

Slide 23 - Quizvraag

03:10
'The first principle of first aid is to perserve life.'
A
Behouden van leven
B
alles doen om iemand te redden
C
medische behandeling geven

Slide 24 - Quizvraag

03:25
...which is a process of steps to assist you in continually evaluating a situation.
A
preserve life
B
primary survey

Slide 25 - Quizvraag

03:55
Wat is 'prevent deterioration'
A
De tweede key van first aid
B
Dood tegen gaan
C
Proberen conditie v d persoon niet te verergeren
D
Voorlichting geven

Slide 26 - Quizvraag

04:26
recovery =
A
herstellen
B
repareren
C
terugbrengen

Slide 27 - Quizvraag

05:11
Wat heeft een first aider bij zich?
A
First-aid kit that is fully stocked
B
Protocol
C
Sleutels
D
EHBO-kist compleet

Slide 28 - Quizvraag