In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De Eerste Wereldoorlog had twee bondgenootschappen: de geallieerden en de centralen.
Welk land hoorde bij welke kant?
Centralen
Geallieerden
Slide 2 - Sleepvraag
Welk woord wordt bedoeld? Trots - Vlag - Volkslied - Extreem
Slide 3 - Open vraag
De eerste Wereldoorlog duurde van..
A
1914-1917
B
1914-1918
C
1917-1924
D
1917-1920
Slide 4 - Quizvraag
In 1914 kwamen veel Europese landen met elkaar in oorlog. Wat was daarvan geen oorzaak?
A
De Frans-Duitse oorlog
B
De wapenwedloop
C
Bondgenootschappen
D
De loopgraven
Slide 5 - Quizvraag
Van welk land was het Von Schlieffen-plan het aanvalsplan?
Slide 6 - Open vraag
Wat was het doel van het Von Schlieffenplan?
A
zorgen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
B
zorgen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam
C
voorkomen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
D
voorkomen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam
Slide 7 - Quizvraag
Een totale oorlog is een oorlog
A
Waarbij veel landen zijn betrokken.
B
Waarbij de hele samenleving betrokken is
C
Waarin zowel te land als ter zee wordt gevochten.
D
Waarin veel soldaten sneuvelen.
Slide 8 - Quizvraag
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd aan het oostfront een loopgravenoorlog uitgevochten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Je kent het verschil tussen oorzaak en aanleiding. Twee zinnen daarover:
I De aanleiding heeft altijd met geweld te maken. Het is een oorlog, of een moord, of een vechtpartij. Oorzaken hebben niet altijd met geweld te maken.
II De aanval van Duitsland op België en Frankrijk was de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog
A
Zin I is juist, zin II is onjuist.
B
Zin I is onjuist, zin II is juist.
C
Zin I en II zijn allebei juist.
D
Zin I en II zijn allebei onjuist.
Slide 10 - Quizvraag
Duitsland moest herstelbetalingen doen aan de winnaars. Ze moesten ook:
A
Alle criminelen opsluiten.
B
Grondgebied en koloniën afstaan
C
Ontwapend worden
D
Lid worden van de Volkenbond
Slide 11 - Quizvraag
Wat was de aanleiding van de economische crisis?
A
De landbouwcrisis
B
De beurskrach
C
De vele leningen die verstrekt werden
D
De verzadiging van de markt
Slide 12 - Quizvraag
Economische crisis
Werkloosheid
New Deal
aanleg watercentrales
veel gekocht met geleend geld
beruskrach
Verkoop producten loopt terug
aanleg stuwdammen
Slide 13 - Sleepvraag
Om welke reden was 1917 een keerpunt in de oorlog?
A
De VS ging meevechten
B
Frankrijk trok zich terug uit de oorlog
C
Duitsland wist de Franse loopgraven in te nemen
D
Rusland trok zich terug uit de oorlog
Slide 14 - Quizvraag
Sleepvraag: Sleep het antwoord dat bij de vraag hoort naar het grijze vakje. Er blijven twee kaartjes over.
Vraag 1: Begin van de Eerste Wereldoorlog is in het jaar:
Vraag 2: Wat waren twee oorzaken van de Eerste Wereldoorlog?
Vraag 3: Juist of onjuist. In het oostfront werd er een loopgravenoorlog gevochten.
Vraag 4: Juist of onjuist. Het Ottomaanse Rijk stond ook wel bekend als de zieke man van Europa.
Vraag 5: Vul in op de puntjes. Ondanks het Von Schlieffenplan kwam ....... toch in een ......... terecht.
Overige twee:
Totale oorlog
1914
Nationalisme
Wapenwedloop
Onjuist
Juist
1915
Duitsland
Frankrijk
Tweefrontenoorlog
Slide 15 - Sleepvraag
Hoe kon de moord op Franz-Ferdinand leiden tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moordenaar was door Rusland gestuurd. Daarom verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Rusland; de overige grote landen kozen toen partij voor hun bondgenoten
B
Frankrijk voelde zich door de moord bedreigd door Duitsland en Oostenrijk-Hongarije en verklaarde snel aan Duitsland de oorlog, waarna de andere landen zich aansloten.
C
De moordenaar kwam uit Servië, daarom verklaarde Oostenrijk-Hongarije aan dit land de oorlog. Duitsland steunde Oostenrijk-Hongarije. Vervolgens verklaarde iedereen elkaar de oorlog
D
De kogel was eigenlijk bedoeld voor de Duitse keizer Wilhelm II. Uit wraak verklaarde Duitsland toen de oorlog aan Rusland en aan Frankrijk..
Slide 16 - Quizvraag
Duitsland was verwikkeld geraakt in een oorlog op twee fronten. Aan de ene kant vocht Duitsland tegen Frankrijk, aan de andere kant tegen ............
Slide 17 - Open vraag
Frankrijk wilde zich wreken voor de nederlaag in 1870. Frankrijk was toen in een korte veldslag verslagen en moest de oost-provincies afstaan. Welke zinnen horen bij deze gebeurtenis:
A
één van de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog
B
De aanleiding van de Eerste Wereldoorlog
C
Frans-Duitse oorlog
D
Elzas-Lotharingen
Slide 18 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
dit is Amerikaanse oorlogspropaganda tegen Duitsland
B
dit is een affiche van een oorlogsfilm die in de Nederlandse bioscopen draaide
C
dit is Duitse oorlogspropaganda tegen Engeland
Slide 19 - Quizvraag
Welke nieuwe wapens werden in de Eerste Wereldoorlog gebruikt?
A
Gifgas
B
Kanonnen
C
Tanks
D
Machinegeweren
Slide 20 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
om mannen aan te sporen om vrijwillig in het leger deel te nemen
B
om mannen te waarschuwen dat later hun kinderen zullen vragen welke oorlogsmisdaden ze gedaan hebben
C
om vaders aan te sporen om hun kinderen over de oorlog te vertellen
Slide 21 - Quizvraag
In de Eerste Wereldoorlog vochten, vooral aan Britse en Franse zijde mensen uit hun kolonies mee. Maak de zin af. Dat mensen uit de kolonies meevechten, is voornamelijk een gevolg van ...
A
Het Nationalisme
B
Het modern imperialisme
C
De bondgenootschappen
D
De wapenwedloop
Slide 22 - Quizvraag
Een tweefrontenoorlog kan nooit een loopgravenoorlog zijn