Voorbereiding Toets Chapter 4 havo

Voorbereiding Toets
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding Toets

Slide 1 - Tekstslide

Today's Program
  • herhalen en oefenen grammatica
  • Lidwoorden (geen lidwoord)
  • Present Simple vs. Present Continuous
  • leren voor de toets 

Slide 2 - Tekstslide

Learning goal
  • aan het einde van deze les ben je helemaal klaar voor de toets! 

Slide 3 - Tekstslide

Geen lidwoord
  • Je gebruikt geen the als je het hebt over mensen, dieren of dingen in het algemeen (hetzelfde als in het Nederlands)
  • Bij woorden als hospital, church, school, university en prison gebruik je soms geen the  
John is in hospital (you a patient)
John is in the hospital (you are visiting the hospital)

Emma is at university. (she is a student at a university)
Emma is at the university. (she is visiting, walking or standing close by a particular university)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Present Simple 
Present Continuous
Vorm: hele werkwoord
Bij he/she/it + -s
Gebruik je voor:
  • Feiten
  • Gewoontes
  • Dingen die regelmatig gebeuren
Vorm: to be + hoofdwerkwoord + -ing 
Gebruik je voor:
  • Iets dat op dit moment gebeurt
  • Iets wat binnenkort gaat gebeuren
  • Irritatie of ergernis uitdrukken

Slide 6 - Tekstslide

Present Simple

Present Continuous
Signaalwoorden: always, never, usually, sometimes, often, every day/ weekend
Signaalwoorden: now, right now, at the moment, Look!, Listen!
  • My dad cleans the car.
  • I cycle to school.
  • We take the bus to school 
  • My dad is cleaning the car.
  • I am cycling to school.
  • We are taking the bus to school. 

Slide 7 - Tekstslide

They _______ (not/eat) rice every day

Slide 8 - Open vraag

We _______ (go) to the cinema this weekend.

Slide 9 - Open vraag

How long ______ (she/stay) in London?

Slide 10 - Open vraag

I often ______ (read) at night

Slide 11 - Open vraag

Vragen en ontkenning maken P.C.
  • als je een vraag moet maken met de Present Continuous gaat dat op dezelfde manier als in het Nederlands  
He is cycling to school
Hij is naar school aan het fietsen.

Slide 12 - Tekstslide

Vragen maken P.C.
  • als je een vraag moet maken met de Present Continuous gaat dat op dezelfde manier als in het Nederlands  
He is cycling to school
Hij is naar school aan het fietsen.
Is he cycling to school?
Is hij naar school aan het fietsen?

Slide 13 - Tekstslide

Ontkenning maken P.C.
He is not cycling to school.
Hij is niet naar school aan het fietsen. 

Slide 14 - Tekstslide

Maak een zin met de Present Continuous: we/make a mistake?

Slide 15 - Open vraag

Maak een zin met de Present Continuous: he/not/dance.

Slide 16 - Open vraag

Maak een zin met de P.C.:
he/pay the bill at the moment?

Slide 17 - Open vraag

Maak een zin met de P.C.:
we/not/study

Slide 18 - Open vraag

Leren voor de toets 
Als je nog vragen heb stel ze!

Slide 19 - Tekstslide

I am ready for the test!
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll