Les 2: de man

Les 2: de man
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 2: de man

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies en kenmerken.

- Je kunt de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen.

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
-Herhalingsopgaven
-Extra uitleg
-Opgave de man
- Filmpjes

Slide 3 - Tekstslide

Primair geslachtskenmerk bij een jongen is:
A
balzak en penis
B
borsthaar en baardgroei
C
schaamlippen en vagina
D
gespierde lichaamsbouw

Slide 4 - Quizvraag

Rondere lichaamsvorm en borsten
A
zijn primaire geslachtskenmerken
B
zijn secundaire geslachtskenmerken

Slide 5 - Quizvraag

Welke veranderingen komen bij jongens én meisjes in de puberteit voor?

Slide 6 - Open vraag

Heeft een kleuter van 4 jaar secundaire geslachtskenmerken?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

De pubertijd is een periode die gemiddeld duurt tussen:
A
1 - 10 jaar
B
10 - 12 jaar
C
12 - 16 jaar
D
16 - 20 jaar

Slide 8 - Quizvraag

Dat je soms onzeker bent over hoe je met je klasgenoten moet omgaan, komt door ....
A
sociale veranderingen
B
geestelijke veranderingen
C
lichamelijke veranderingen
D
geen enkele verandering

Slide 9 - Quizvraag

In de puberteit verander je,
dit komt door....
A
De groeispurt
B
Hormonen
C
School
D
de primaire geslachtskenmerken

Slide 10 - Quizvraag

De man
In de afbeelding zie je een naakte man. Je ziet een 
deel van zijn voortplantingsstelsel. De rest van 
zijn voortplantingsorganen ligt in de onderbuik 
(zie volgende slide).


Slide 11 - Tekstslide

 Het voortplantingsstelsel van een man (schematisch)

Slide 12 - Tekstslide

Teelballen en balzak

Als een jongen ongeveer 13 jaar is, beginnen zijn teelballen te functioneren. Vanaf die leeftijd produceren de teelballen elke dag vele miljoenen zaadcellen (spermacellen). Zaadcellen zijn de mannelijke geslachtscellen. De teelballen liggen in een huidplooi: de balzak. De temperatuur in de balzak is iets lager dan die in de buikholte. Dat is gunstig voor de ontwikkeling van de zaadcellen.

Net als bij een meisje zijn bij een jongen hormonen belangrijk bij de vorming van geslachtscellen. Aan het begin van de puberteit gaat de hypofyse hormonen maken. Door die hormonen gaan de teelballen zaadcellen maken. Bij een man maakt de hypofyse deze hormonen tot op hoge leeftijd. Een man komt niet in de overgang (het stoppen van eicellen produceren), zoals een vrouw.

Slide 13 - Tekstslide

Prostaat en penis

De zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de bijballen. De zaadleiders vervoeren de zaadcellen.
De zaadblaasjes en de prostaat voegen vocht toe aan de zaadcellen. Het vocht uit de zaadblaasjes bevat voedingsstoffen voor de zaadcellen. Het vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat met de zaadcellen samen noem je sperma.
Bij de prostaat komen de zaadleiders uit in de urinebuis. De urinebuis loopt door de penis. De top van de penis, de eikel, is erg gevoelig. De eikel is bedekt met een dunne huidplooi: de voorhuid. Deze beschermt de eikel. De voorhuid is zo ruim dat deze over de eikel kan worden teruggetrokken. Om ontsteking te voorkomen is het belangrijk dat een jongen elke dag bij het douchen de voorhuid even terugtrekt en de eikel en de voorhuid afspoelt.
Bij sommige jongens wordt de voorhuid weggesneden. Dit heet
‘besnijden’. Besnijden gebeurt om hygiënische of om godsdienstige
redenen.

Slide 14 - Tekstslide

Prostaat en penis
De penis hangt meestal slap, maar hij kan ook groter en stijf worden. Dat noem je een ‘stijve’ of een erectie. Een erectie wordt veroorzaakt door de zwellichamen in de penis (zie afbeeldingen). Er ligt één zwellichaam aan de onderkant, om de urinebuis. 
De andere zwellichamen liggen aan de bovenkant, één links en
 één rechts. De zwellichamen kunnen zich met bloed vullen, 
waardoor ze groter en steviger worden. De penis wordt dan 
stijf (zie afbeelding). De grootte en de vorm van de penis in 
slappe toestand verschillen nogal van man tot man. Maar bij 
penissen in erectie is er niet zoveel verschil.
Jongens en mannen kunnen op de vervelendste momenten 
een erectie krijgen. Bijvoorbeeld tijdens een onderzoek door 
een dokter, bij een stoeipartijtje of bij intiem dansen. Vaak 
hebben jongens en mannen ’s nachts een erectie of als 
ze wakker worden.

Slide 15 - Tekstslide

Zaadlozing
Met een stijve penis kan een man zaadcellen in het lichaam van een vrouw brengen. Dat gebeurt tijdens geslachtsgemeenschap (‘neuken’). Bij geslachtsgemeenschap brengt een man zijn stijve penis in de vagina van een vrouw. Door bewegingen van man en vrouw wordt de penis in de vagina op en neer bewogen. De eikel wordt daarbij voortdurend geprikkeld. Daardoor kan de man een zaadlozing krijgen. Bij een zaadlozing komt het sperma met schokken door de urinebuis naar buiten. Het sperma komt dan in de vagina van de vrouw.
Per zaadlozing komt ongeveer een theelepel sperma uit de penis. Sperma is kleverig en melkwit van kleur. Eén zaadlozing bevat honderd tot vierhonderd miljoen zaadcellen.

Soms komt ’s nachts als de man of jongen slaapt een zaadlozing vanzelf. Dat heet een ‘natte droom’. Gemiddeld krijgt een jongen zijn eerste zaadlozing rond zijn 13e jaar. Er zijn jongens die zaadlozingen krijgen als ze 11 zijn, anderen krijgen hun eerste zaadlozing als ze 18 zijn.

Slide 16 - Tekstslide

Zaadcellen en eicellen
Een zaadcel is de kleinste menselijke cel (zie afbeelding rechts). Met de zweepstaart kan een zaadcel zich voortbewegen. Daardoor kunnen de zaadcellen na een zaadlozing de baarmoeder en de eileiders in ‘zwemmen’. Komen ze in de eileider een eicel tegen, dan kan die bevrucht worden (zie afbeelding links). Een eicel kan niet zelf bewegen. Een eicel kan alleen vlak na de eisprong worden bevrucht (tot 24 uur erna).

Slide 17 - Tekstslide

Verder lezen
Lees nog eens over de man via deze link:
https://maken.wikiwijs.nl/140672#!page-5087359

Slide 18 - Tekstslide

In de afbeelding hiernaast zie je het voortplantingsstelsel van een man.

Noteer de namen van de genummerde delen.

Slide 19 - Open vraag

aanmaken van zaadcellen
gevoelig voor prikkels
kunnen zich vullen met bloed
tijdelijk opslaan van zaadcellen
vervoeren zaadcellen
voegen vocht toe aan de zaadcellen (twee organen)
Elk orgaan van het mannelijk voortplantingsstelsel heeft zijn eigen taak.

Kies bij elke taak het juiste orgaan.
prostaat
bijbal
eikel
zaadblaasje
teelbal
zwellichaam
zaadleider

Slide 20 - Sleepvraag

De eikel van de penis is bedekt met een dunne huidplooi.
Hoe heet deze huidplooi?

Slide 21 - Open vraag

Het is belangrijk om deze huidplooi tijdens het douchen iets terug te trekken en goed af te spoelen, net als de eikel.

Wat is de reden om dit te doen?

Slide 22 - Open vraag

Soms wordt bij een jongen een deel van de huidplooi om de eikel weggesneden.

Hoe heet dit?

Slide 23 - Open vraag

Een balzak is een huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen. De temperatuur is ....................dan in de buikholte. Dit is gunstig voor de ontwikkeling van spermacellen.
A
hoger
B
lager
C
zelfde

Slide 24 - Quizvraag

Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
In de penis
B
In de prostaat
C
In de teelballen
D
In de zaadblaasjes

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de functie van de zaadblaasjes?
A
produceren zaadcellen
B
vervoeren zaadcellen
C
opslaan zaadcellen
D
toevoegen van zaadvocht en voedingsstoffen

Slide 26 - Quizvraag

Wat gebeurt er als een jongen een erectie krijgt? Welke gebeurtenissen staan in de juiste volgorde?
A
1. De penis wordt stijf. 2. Zwellichamen vullen zich met bloed. 3. Zwellichamen worden groter en steviger.
B
1. Zwellichamen vullen zich met bloed. 2. Zwellichamen worden groter en steviger. 3. De penis wordt stijf.
C
1. Zwellichamen worden groter en steviger. 2. Zwellichamen vullen zich met bloed. 3. De penis wordt stijf.
D
1. Zwellichamen vullen zich met bloed. 2. De penis wordt stijf. 3. Zwellichamen worden groter en steviger.

Slide 27 - Quizvraag

De eierstokken bij een vrouw en de teelballen bij een man zijn vergelijkbare organen, want ze maken allebei geslachtscellen. Bij een vrouw zitten de eierstokken in de buik. Bij een jongetjesbaby zitten de teelballen ook in de buikholte. Voor of vlak na de geboorte verplaatsen de teelballen zich van de buikholte naar de balzak. Dit heet indalen.

Leg uit waarom het belangrijk is dat de teelballen niet in de buikholte blijven liggen.

Slide 28 - Open vraag

De teelballen van een man liggen heel dicht bij de penis. Zaadcellen zouden via een korte zaadleider direct naar de penis kunnen worden vervoerd. Toch lopen de zaadleiders eerst helemaal terug de buikholte in, langs andere delen van het voortplantingsstelsel. Pas daarna worden de zaadcellen als sperma vervoerd richting de urinebuis in de penis.

Leg uit dat het belangrijk is dat de zaadcellen deze hele weg afleggen.

Slide 29 - Open vraag

De prostaat van een man kan ontstoken raken. Dat gebeurt soms na een blaasontsteking. Een prostaatontsteking zorgt voor zwelling en pijn.

Leg uit dat een man dan moeilijker kan plassen.

Slide 30 - Open vraag

Een man maakt elke dag veel zaadcellen aan.

Door welke onderdelen gaan de zaadcellen achtereenvolgens?
teelballen – ...

Slide 31 - Open vraag

Vaak zijn er ook zaadcellen met een afwijkende vorm, bijvoorbeeld twee staarten of een staart die niet goed werkt (zie afbeelding hiernaast).

Leg uit dat een man met veel afwijkende zaadcellen minder vruchtbaar is.

Slide 32 - Open vraag

Als een man onvruchtbaar is, komt hij daar vaak pas achter als hij kinderen probeert te krijgen. Een oorzaak kan zijn dat hij weinig zaadcellen in zijn sperma heeft.

Leg uit dat een man niet kan zien aan zijn hoeveelheid sperma of er genoeg zaadcellen in zitten.

Slide 33 - Open vraag

De eikel is erg gevoelig voor prikkels, bijvoorbeeld door aanraking.

Wat kan het gevolg zijn van deze aanrakingen?

Slide 34 - Open vraag

Een penis kan groter en stijf worden.

Wat is daarvan de functie?

Slide 35 - Open vraag

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt.

Slide 36 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 37 - Open vraag

Slide 38 - Video

Slide 39 - Link

Slide 40 - Link