BS2 en 3 - De tien zintuigen van de mens en het oog

BS 2: Tien zintuigen van de mens
BS 3: De ogen
Leerjaar 3
Mevrouw Rottier & Mevrouw van Brakel
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

BS 2: Tien zintuigen van de mens
BS 3: De ogen
Leerjaar 3
Mevrouw Rottier & Mevrouw van Brakel

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt aangeven waar het gezichtszintuig, het gehoorzintuig en het     evenwichtszintuig liggen en wat hun adequate prikkels zijn.
  • Je kunt aangeven waar de zintuigcellen in je huid, de reukzintuigcellen en de smaakzintuigcellen liggen, hoe ze werken en wat hun adequate prikkels zijn
  • Je kunt de inwendige en uitwendige delen van een oog noemen met hun   functies en kenmerken.

Slide 2 - Tekstslide

Gehoorzintuig 
In de oren ligt het gehoorzintuig.
Dit zintuig reageert op geluiden/trillingen. De zintuigcellen in het slakkenhuis sturen impulsen naar de hersenen, waardoor je kunt horen.

Adequate prikkel: Geluid/trilling

Slide 3 - Tekstslide

Evenwichtszintuig
In de oren ligt ook het evenwichtszintuig of evenwichtsorgaan. De maakt gebruik van de zwaartekracht om de stand van je hoofd te meten zodat je rechtop blijft staan. Ook meet deze of je snel of langzaam gaat.

Slide 4 - Tekstslide

Zintuigen in de huid 
In de huid liggen verschillende zintuigen: 

* Tastzintuig: Tastknopjes liggen vlak onder 
    de  huid en reageren op lichte aanraking. 
    Hiermee voel je bijvoorbeeld het verschil 
    tussen hard, zacht, glad of ruw.
* Drukzintuigen: Liggen dieper in de huid,     
   en voelen druk. Ze zijn belangrijk bij het 
   regelen  van de kracht waarmee je iets 
   vastpakt.


Slide 5 - Tekstslide

Zintuigen in de huid 
* Koudezintuig: Reageert op lagere
   temperaturen, kou dus.
Warmtezintuig: Reageert op hoge 
   temperaturen, warmte dus
* Pijnpunten : Reageren op pijn en 
   schadelijke prikkels. Pijnpunten 
   zien er iets anders uit dan de  
   andere zintuigen in de huid.  
   Ze zitten ze niet alleen in de huid, maar  
   overal in het lichaam.

Slide 6 - Tekstslide

Het reukzintuig.
Bovenin de neus ligt het reukzintuig. De reukzintuigcellen en de reukharen liggen in het neusslijmvlies
Impulsen gaan naar de hersenen, waardoor je iets ruikt.

Adequate prikkel: Geurstoffen

Slide 7 - Tekstslide

Smaakzintuig
In oppervlak van de tong zitten groefjes met daarin smaakknopjes
In smaakknopjes zitten de smaakzintuigcellen.
Je proeft alleen: zoet, zuur, zout, bitter (en umami). Bij de andere smaken heb je je reukzintuig nodig.

Adequate prikkel: Smaakstoffen

Slide 8 - Tekstslide

Gezichtszintuig
In de ogen licht het gezichtszintuig.
Het licht dat in de ogen valt komt terecht op de zintuigcellen in het netvlies. Deze sturen impulsen naar de hersenen, waardoor je kunt zien.

Adequate prikkel: Licht

Slide 9 - Tekstslide

Uitwendige bouw
- wenkbrauwen: zorgen ervoor dat 
   het zweet niet in je ogen loopt 

- wimpers: beschermen de ogen 
   tegen vuil en tegen te fel licht

- harde oogvlies: Het witte gedeelte van het oog. Het is een stevig vlies dat het oog beschermt.

Slide 10 - Tekstslide

Uitwendige bouw
- iris/regenboogvlies: gekleurde gedeelte van 
  het oog, kan verschillende kleuren hebben
- pupil: opening in de iris: hierdoor dringt het 
   licht het oog binnen
- traanklierenmaken traanvochttegen 
   uitdroging en zorgt voor wegspoelen van 
   stofjes uit het oog. Oogleden verspreiden 
   het traanvocht over het oog.
- traanbuizen: het traanvocht afvoeren naar
   de neusholte

Slide 11 - Tekstslide

Inwendige bouw van het oog

De wand van je oog bestaat uit 3 lagen:

1. harde oogvlies (buitenste 
    laag)
2. vaatvlies
3. netvlies (binnenste laag)

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?
Basisstof 2: maak opdr. 1, 2, 3, 6, 7
Basisstof 3: maak opdr. 2, 3, 5, 6, 7
Hoe?
Stoplicht rood: Werk in stilte (ook geen vragen aan docent)
Stoplicht groen: Je mag overleggen op fluisterend niveau.
Hulp nodig?
Rood: check je boek, sla de vraag over als je er niet uit komt.
Groen: Check je boek, vraag buur of docent.
Tijd:
20 min (daarna bespreken we de opgaven)
Klaar?
Maak een woordenlijst van basisstof 4:
Maak van basisstof 4: opdr. 1, 2, 3, 5, 6, 7

timer
20:00
Aan de slag!

Slide 13 - Tekstslide