5.1 en 5.2 - Namen rechthoekszijden en Sinus

Namen rechthoekszijden
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Namen rechthoekszijden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet je wat de aanliggende, overstaande en schuine zijde is van een hoek en kun je de hoek berekenen met de sinus.

Slide 2 - Tekstslide

Heftig!

Slide 3 - Tekstslide

Eerst de rechthoekszijdes
Rechthoek zijdes

Slide 4 - Tekstslide

Eerst de rechthoekszijdes

Slide 5 - Tekstslide

Dan is dit de schuine zijde
De schuine zijde zit altijd tegenover de rechte hoek!

Slide 6 - Tekstslide

Vanuit hoek P is PQ de aanliggende rechthoekzijde

Slide 7 - Tekstslide

Vanuit hoek P is QR de overstaande rechthoekzijde

Slide 8 - Tekstslide

Welke zijde is: 
de overstaande rechthoekzijde van hoek A

Slide 9 - Tekstslide

Welke zijde is: 
de overstaande rechthoekzijde van hoek A? BC


Slide 10 - Tekstslide

Welke zijde is: 
de overstaande rechthoekzijde van hoek A? BC
de aanliggende rechthoekzijde van hoek C

Slide 11 - Tekstslide

Welke zijde is: 
de overstaande rechthoekzijde van hoek A? BC
de aanliggende rechthoekzijde van hoek C? BC



Slide 12 - Tekstslide

Welke zijde is: 
de overstaande rechthoekzijde van hoek A? BC
de aanliggende rechthoekzijde van hoek C? BC

Hoe noemen we AC?


Slide 13 - Tekstslide

Welke zijde is: 
de overstaande rechthoekzijde van hoek A? BC
de aanliggende rechthoekzijde van hoek C? BC

Hoe noemen we AC?
De schuine zijde

Slide 14 - Tekstslide

Kan je vanuit hoek B 
overstaande en aanliggende rechthoekzijdes hebben?

Slide 15 - Tekstslide

Kan je vanuit hoek B 
overstaande en aanliggende rechthoekzijdes hebben? NEE!

Slide 16 - Tekstslide

Oefenen
Huiswerk:  Voorkennis blz 232 
par. 5.1, 
oef. 2, 3, 4, 5, 6, 7 

Slide 17 - Tekstslide

Les 2 Hoofdstuk 5 Sinus
Jullie leren deze les hoeken te berekenen met de sinusknop.
Je herkent de overstaande, aanliggende en schuine zijde.
Je kent en kunt de formule voor het berekenen van een hoek toepassen.

Slide 18 - Tekstslide


Vanuit ∠ Q, wat is de 
overstaande zijde?
overstaande zijde van hoek q
A
PQ
B
QR
C
PR

Slide 19 - Quizvraag


Vanuit ∠ T, wat is de 
aanliggende zijde?
A
RS
B
ST
C
RT

Slide 20 - Quizvraag

Mijn overstaande zijde is:
A
Zijde EF
B
Hoek F
C
Zijde FG
D
Zijde EG

Slide 21 - Quizvraag


Wat is de schuine zijde ?
A
EF
B
FG
C
EG

Slide 22 - Quizvraag


Vanuit ∠ Q, wat is de 
aanliggende zijde?
aanliggende zijde hoek Q
A
PQ
B
QR
C
PR

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de schuine zijde?
A
DE
B
DF
C
EF

Slide 24 - Quizvraag

Mijn aanliggende zijde is:
A
Zijde AB
B
Zijde BC
C
Zijde AC
D
Hoek A

Slide 25 - Quizvraag

Wat is hier de schuine
zijde?
A
AC
B
AB
C
BC
D
geen idee

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Hoek B?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Oefenen
Huiswerk: par. 5.2
oef. 

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk
Voor morgen

m. par. 5.1 en 5.2, oef. 2, 3, 9, 11, 12, 13

Slide 31 - Tekstslide